Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe SR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Rechtspraak
De afgelopen week is een aantal zaken verschenen waarop ik u graag wijs:
Ne bis in idem (SR 2014-0408)
De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie overtreding van art. 5 Wegenverkeerswet 1994 is bewezenverklaard, dat art. 68 Sr is geschonden op de grond dat de verdachte ter zake van hetzelfde feit reeds onherroepelijk is veroordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat voor zover het middel betoogt dat het hof het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk had moeten verklaren in zijn vervolging op grond van artikel 68 Sr, dat miskent dat artikel 68 Sr betrekking heeft op onherroepelijke uitspraken. De uitspraak van de kantonrechter van 8 augustus 2012 was nog niet onherroepelijk ten tijde van het arrest van het hof in de onderhavige strafzaak. Dat die uitspraak nadien onherroepelijk is geworden, zou aanleiding kunnen zijn tot het aanvragen van herziening. Vervolgens oordeelt de Hoge Raad dat voor zover het middel berust op de opvatting dat de officier van justitie in de onderhavige strafzaak niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging op de grond dat hij de verdachte voor hetzelfde feit tweemaal heeft gedagvaard, het miskent dat de dagvaarding in de onderhavige strafzaak is uitgebracht vóór de dagvaarding in de andere strafzaak waarbij wordt opgemerkt dat onderhavige zaak verschilt van ECLI:NL:HR:1995:ZC9966, NJ 1995/406, omdat in die zaak – kort gezegd – zowel de verdachte als de politierechter ter terechtzitting door het Openbaar Ministerie over de intrekking van de tweede dagvaarding verkeerd waren ingelicht.
Slagende unus testis klacht (SR 2014-0413)
De verdediging klaagt namens betrokkene, ten aanzien van wie het plegen van ontuchtige handelingen is bewezenverklaard, over de bewezenverklaring zonder voldoende steunbewijs op de verklaring van één getuige. Het hof heeft de bewezenverklaring doen steunen op een proces-verbaal houdende aangifte van slachtoffer, een proces-verbaal houdende een verklaring van een getuige en een proces-verbaal houdende een verklaring van een andere getuige, die samenwoont met betrokkene, waarin hij verklaart wat zij hem heeft verteld. Het overweegt ten aanzien van de bewezenverklaring dat het van oordeel is dat de consistente verklaringen van aangeefster wél steun vinden in ander bewijsmateriaal te weten de verklaring van de partner van slachtoffer. De Hoge Raad herhaalt de overweging dat bij de in cassatie aan te leggen toets of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, van belang kan zijn of de feitenrechter zijn oordeel dat dat het geval is, nader heeft gemotiveerd (ECLI:NL:HR:2010:BM2452) en oordeelt dat het oordeel van het hof dat de door de aangeefster gereleveerde feiten en omstandigheden met betrekking tot de bewezenverklaarde ontuchtige handelingen voldoende steun vinden in ander gebezigd bewijsmateriaal zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk is. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat de verklaring van de partner wat betreft de rechtstreekse betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde uitsluitend is gebaseerd op hetgeen de aangeefster hem heeft meegedeeld.
Grondslagverlating (SR 2014-0410)
De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie witwassen is bewezenverklaard, dat het hof met betrekking tot het tenlastegelegde de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten. Het hof overwoog ten aanzien van het tenlastegelegde dat zowel in het dossier 'witwassen' als op de behandeling in eerste aanleg het onder primair en subsidiair tenlastegelegde is begrepen als gericht op het in art. 420 bis onder b Wetboek van Strafrecht (Sr) (juncto art. 420ter Sr) neergelegde strafbare feit. Het door de rechtbank bewezen verklaarde feit valt ook onder die delictsomschrijving. Ook bij de behandeling in hoger beroep zijn de raadsman en de advocaat-generaal van die bewezenverklaarde strafbare gedragingen uitgegaan. Onder die omstandigheden en nu de strafmaat niet verschilt leest het hof de tenlastelegging verbeterd, als mede inhoudend (achter uit een misdrijf): en/of die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit een misdrijf. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad. Het hof spreekt de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde en ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat: hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 12 december 2011, te Amsterdam en/of Diemen, voorwerpen en geldbedragen voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die voorwerpen en geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit een misdrijf. De Hoge Raad geeft aan dat het op de weg van de rechter ligt om in de tekst van een tenlastelegging voorkomende misslagen te verbeteren, mits de verdachte daardoor in zijn verdediging niet wordt geschaad. Zo een verbetering is niet een wijziging van de tenlastelegging in de zin van art. 313 Sv, maar slechts een vaststelling van de juiste inhoud van de tenlastelegging waarvoor geen medewerking van het Openbaar Ministerie of van de verdachte is vereist (vgl. ECLI:NL:HR:2008:BD3662) en oordeelt dat de toevoeging aan de tenlastelegging van – kort gezegd – de aan art. 420bis, eerste lid aanhef en onder b, Sr onderscheidenlijk art. 420quater, eerste lid aanhef en onder b, Sr ontleende bestanddelen echter niet kan worden gezien als het herstel van een misslag in de hiervoor bedoelde zin.
Annotatie
‘De Hoge Raad nuanceert in deze uitspraak de Grenzen getuigenbewijs-regeling voor zover het gaat om het voortbouwend appèl. In het onderhavige geval is sprake van een van de situaties genoemd in het arrest Grenzen getuigenbewijs ….’, zo begint de recent geplaatste annotatie: ‘Grenzen getuigenbewijs vervagen bij voortbouwend appel’ waar ik u graag op attendeer.
SR Talk Sessie:
Graag wijs ik u op de SR-Talk sessie van donderdag 11 december 2014, waarin de actuele jurisprudentie wordt besproken. De link is te vinden op deze site.
SR Updates Talk | Weinig tijd maar toch up to date blijven?
Volg de online jurisprudentiebespreking Strafrecht, inclusief PO-punten.
Elke 6 tot 8 weken de meest actuele rechtspraak (incl. de Hoge Raad van de dinsdag ervoor) in één uur tijd besproken door prof. Paul Mevis, mr. Joost Verbaan of mr. dr. Joost Nan.
Eerstvolgende sessie 11 december: 17 – 18 uur
Kosten: € 69 excl. btw per sessie (1 PO-punt)
Nieuw rechtsgebied? Tijdelijke break?
Volg dan on demand de opnames van SR Updates Talk van medio 2013 tot heden.
Meer informatie en inschrijven: SR Updates Talk Live en On Demand
Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar sr-updates@budh.nl.
Veel leesplezier.
Met vriendelijke groet,
J.H.J. Verbaan
Hoofdredacteur SR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Het oordeel van het hof dat de geldbedragen die verdachte en zijn mededaders in het kader van het bedrijf van betaaldienstverlener zonder vergunning hebben verworven en/of voorhanden hebben gehad en/of hebben overgedragen ‘daarmee’ van misdrijf afkomstig zijn, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. 28-10-2014
- Hoge Raad In de overwegingen heeft het hof als zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat in beginsel ervan mag worden uitgegaan dat degene die doende is een door hem gehuurde woonruimte op te (laten) knappen en in te richten, wetenschap heeft van hetgeen zich in die woning bevindt. Die ervaringsregel heeft het hof tot uitgangspunt kunnen nemen. 28-10-2014
- Hoge Raad Het oordeel van het hof dat de geldbedragen die verdachte en zijn mededaders in het kader van het bedrijf van betaaldienstverlener zonder vergunning hebben verworven en/of voorhanden hebben gehad en/of hebben overgedragen ‘daarmee’ van misdrijf afkomstig zijn, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. 28-10-2014
- Hoge Raad Het oordeel van het hof dat het toedienen van het middel Midazolam in de gegeven omstandigheden kan worden aangemerkt als opzettelijke benadeling van de gezondheid geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk 28-10-2014
- Hoge Raad Artikel 68 Sr heeft betrekking op onherroepelijke uitspraken en dus is het OM terecht ontvankelijk verklaard in de vervolging. De uitspraak van de kantonrechter was nog niet onherroepelijk ten tijde van het arrest van het hof in de onderhavige strafzaak. 28-10-2014
- Hoge Raad Het feit dat de ongewenstverklaring van verdachte bij beschikking van 1 april 2014 is opgeheven levert het ernstig vermoeden op dat de politierechter, ware hij daarmee bekend geweest, de aanvrager van het hem ten laste gelegde zou hebben vrijgesproken. De aanvraag tot herziening is derhalve gegrond. 28-10-2014
- Hoge Raad De stelling dat er eventuele gebreken aan de dagvaarding of oproeping kleefden in eerste aanleg en hoger beroep zou uitsluitend kunnen leiden tot nietigheid van de dagvaarding of oproeping, maar niet tot een herziening als bedoeld in artikel 457 Sv. 28-10-2014
- Hoge Raad Uit de vermelde stukken moet worden afgeleid dat verdachte ten tijde van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep in verband met een andere zaak was gedetineerd, zodat ’s hofs oordeel om tegen verdachte verstek te verlenen en het onderzoek ter terechtzitting voort te zetten, achteraf bezien onjuist was. 28-10-2014
- Hoge Raad Het oordeel van het hof dat de door de aangeefster gereleveerde feiten en omstandigheden met betrekking tot de bewezenverklaarde ontuchtige handelingen voldoende steun vinden in ander gebezigd bewijsmateriaal, is zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk. 28-10-2014
- Hoge Raad Het ligt op de weg van de rechter om in de tekst van een tenlastelegging voorkomende misslagen te verbeteren, mits verdachte daardoor niet in zijn verdediging wordt geschaad. Zo’n verbetering is niet een wijziging in de zin van artikel 313 Sv, maar slechts een vaststelling van de juiste inhoud van de tenlastelegging waarvoor geen medewerking van het OM of verdachte is vereist. 28-10-2014
- Hoge Raad Het middel klaagt terecht dat uit de bewijsvoering van het hof met betrekking tot het bewezenverklaarde feit, niet volgt dat de verdachte en/of zijn mededader een vuurwapen op anderen heeft gericht. Tot cassatie behoeft dit niet te leiden, nu de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit, gezien de overige bewezenverklaarde – gelijkwaardige – gedragingen waarmee dit feit is gepaard gegaan, ook na weglating van dit onderdeel niet worden aangetast. 28-10-2014
- Hoge Raad De door het hof in aanmerking genomen omstandigheden zouden tot het oordeel kunnen leiden dat verdachte ‘zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend’ heeft gereden, maar zij zijn niet zonder meer toereikend voor het oordeel van het hof dat de verdachte ‘roekeloos’ heeft gereden. 28-10-2014
- Hoge Raad Het oordeel van het hof dat sprake is van roekeloosheid steunt uitsluitend op de vaststelling ‘dat de verdachte met een wapen dat hij niet kende, zonder zich er deugdelijk van te vergewissen dat het wapen niet was doorgeladen, heeft gericht op het hoofd van het slachtoffer en vervolgens de trekker van het vuurwapen heeft overgehaald’. Die samenvattende vaststelling is niet zonder meer begrijpelijk in het licht van hetgeen het hof omtrent de feitelijke toedracht heeft vastgesteld. 28-10-2014