Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe SR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Rechtspraak
De afgelopen weken is een aantal zaken verschenen waarop ik u graag wijs:
Klaagschrift beslag verschoningsgerechtigde (SR 2015-0369)
De verdediging klaagt dat de rechtbank bij haar beslissing op een klaagschrift dat, kort gezegd, strekt tot opheffing van het beslag op onder betrokkene inbeslaggenomen stukken op de grond dat deze stukken onder het (afgeleide) verschoningsrecht van de klaagster vallen, een onjuiste maatstaf heeft toegepast dan wel haar beslissing met onvoldoende redenen heeft omkleed. De aanzegging als bedoeld in artikel 447 lid 3 Sv is op 23 januari 2015 aan de klaagster betekend. Dit betekent dat de klaagster ingevolge artikel 447 lid 5 Sv binnen dertig dagen nadat de aanzegging aan haar is betekend, door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft moeten doen indienen. De namens de klaagster ingediende schriftuur is op 20 februari 2015 tijdig ingediend. De klaagster is ontvankelijk in haar beroep. De Hoge Raad overweegt, na het aanhalen van de artikelen 98, 552a, 552 Sv en de daarbij toepasselijk passages uit de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2012/13, 33685, 3, p.10-11) en het nader rapport (Kamerstukken II 2012/13, 33685, 4, p.18-19), zoals deze op 1 maart 2015 in werking zijn getreden, dat de wet waarbij deze bepalingen in werking zijn getreden geen bepaling inzake overgangsrecht bevat. De Hoge Raad overweegt dat, mede gelet hierop, moet worden aangenomen dat artikel 552d lid 3 Sv zich, wat betreft het beroep in cassatie, leent voor toepassing op ten tijde van de inwerkingtreding van deze bepaling bij de Hoge Raad aanhangige strafzaken waarin een verschoningsgerechtigde zich beklaagt over inbeslagneming. In aanmerking genomen dat uit artikel 447 lid 4 Sv volgt dat de termijn waarbinnen een schriftuur houdende middelen van cassatie moet worden ingediend, aanvangt nadat de aanzegging als bedoeld in artikel 447 lid 3 Sv aan de klager is betekend, kan artikel 552d lid 3 Sv enkel van toepassing zijn op de bij de Hoge Raad aanhangige zaken waarin de aanzegging op of na 1 maart 2015 aan de klager is betekend. De Hoge Raad overweegt dat in dit verband het volgende opmerking verdient. Artikel 447 lid 3 tweede volzin Sv bepaalt dat in de aanzegging als bedoeld in de eerste volzin van deze bepaling, kort gezegd, wordt gewezen op de termijn voor het (doen) indienen van een schriftuur houdende middelen van cassatie. In het geval dat de aanzegging die op of na 1 maart 2015 aan de klager is betekend, inhoudt dat, kort gezegd, op grond van artikel 447 lid 4 Sv een schriftuur houdende middelen van cassatie binnen dertig dagen moet zijn ingediend – en dus (nog) geen toepassing is gegeven aan artikel 552d lid 3 tweede volzin, Sv –, dient te worden geoordeeld dat voor de klager de overschrijding van de termijn van veertien dagen verschoonbaar is, nu hij aan de aanzegging het gerechtvaardigde vertrouwen mag ontlenen dat de termijn waarbinnen hij een schriftuur moet (doen) indienen die in de aanzegging vermelde termijn betreft. De Hoge Raad oordeelt dat de klacht gelet op ECLI:NL:HR:2015:1092 en ECLI:NL:HR:2015:1107 en de overweging dat ook in de onderhavige zaak uitdrukkelijk is betwist dat de in beslag genomen geheimhouderstukken onderdeel uitmaken van het strafbare feit waarvan betrokkene wordt verdacht of tot het begaan daarvan zou hebben gediend, maar dat de rechtbank haar andersluidend oordeel van geen enkele motivering heeft voorzien, terwijl zij bovendien niets heeft vastgesteld waaruit zou kunnen worden afgeleid dat zeer uitzonderlijke omstandigheden aanwezig zouden zijn die maken dat het belang dat de waarheid aan het licht moet prevaleren boven het verschoningsrecht van klaagster, terecht is.
Onrechtmatige ontruiming onherstelbaar vormverzuim (SR 2015-0366)
De advocaat-generaal klaagt namens het Openbaar Ministerie over het oordeel van het hof dat het Openbaar Ministerie in de vervolging van de verdachte, ten aanzien van wie in eerste aanleg medeplegen van kraken is bewezenverklaard niet-ontvankelijk wordt verklaard. De niet-ontvankelijkverklaring is naar het oordeel van het hof het gevolg van een onrechtmatige ontruiming dat het aanmerkt als een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv. De advocaat-generaal overweegt in zijn conclusie dat de Hoge Raad in eerdere arresten (ECLI:NL:HR:2014:3306, ECLI:NL:HR:2014:3307 en ECLI:NL:HR:2014:3308) waarin de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie aan de orde was, overwoog dat indien de strafrechter een ontruiming bevindt op de voet van artikel 551 Sv onrechtmatig is geweest, dit verzuim niet kan gelden als een vormverzuim dat is begaan in het kader van het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a naar de in de strafzaak aan de verdachte tenlastegelegde overtreding van artikel 138a Sr. De Hoge Raad oordeelt met verwijzing naar de overweging van de advocaat-generaal dat het middel terecht is voorgesteld.
Ontuchtige handelingen (SR 2015-0364)
De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie het plegen van ontuchtige handelingen is bewezenverklaard, over het oordeel van het hof dat sprake is van ontuchtige handelingen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd. Dat vonnis houdt in dat het de politierechter is gebleken dat de aangeefster en de zus van aangeefster beiden hebben verklaard dat verdachte aan de bil van aangeefster heeft gezeten. Deze verklaringen worden ondersteund door de verklaring van getuige, die heeft gehoord dat de zus van aangeefster zei: ‘Aanzitten hoort niet’. Voorts heeft verdachte zelf verklaard dat hij aangeefster heeft aangeraakt. Dat hij haar, zoals verdachte heeft verklaard bij de schouder heeft aangeraakt, acht de politierechter niet aannemelijk. De politierechter is verder van oordeel dat het geven van een klap tegen de bil van een onbekend iemand in strijd is met de sociaal-ethische normen en aldus kan worden aangemerkt als een ontuchtige handeling. De Hoge Raad overweegt, na de overweging dat de tenlastelegging is toegesneden op artikel 246 Sr, dat het hof blijkens de gebezigde bewijsmiddelen heeft vastgesteld dat de verdachte aangeefster zag in een winkel, dat hij haar niet kende maar dat zij hem een leuk meisje leek, dat hij een ‘leuk praatje’ met haar wilde maken en dat hij op haar is afgelopen en haar toen onverhoeds een klap tegen de bil heeft gegeven en tegelijkertijd heeft gezegd ‘hé schatje’. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel dat sprake is van ‘ontuchtige handelingen’ in de zin van artikel 246 Sr niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting en toereikend is gemotiveerd.
Annotatie
‘Het wordt steeds duidelijker wat de eisen zijn die door de Hoge Raad worden gesteld aan een veroordeling voor roekeloosheid in de zin van artikel 6 WVW jo. artikel 175 WVW. Het moet feitelijk gaan om een kat-en-muisspel (HR 6 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ9367), een snelheidswedstrijd (HR 3 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1554, NJ 2014/30 m.nt. Keijzer), een wedstrijdachtige achtervolging (HR 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:959, NJ 2014/27 m.nt. Keijzer; HR 16 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3620) of, zoals in het onderhavige arrest, een politieachtervolging.…’, zo begint de recente geplaatste annotatie van T. Blom bij ECLI:NL:HR:2015:1656, SR-Updates 2015-0279..., waar ik u graag op attendeer.
SR Updates Talk | Weinig tijd maar toch up to date blijven?
SR Talk biedt u de unieke gelegenheid om per kwartaal online te worden bijgepraat over de laatste ontwikkelingen op het gebied van het straf(proces)recht. Graag wijs ik u op de SR Talk-sessie van donderdag 3 december 2015, waarin de actuele jurisprudentie wordt besproken.
Meer informatie en inschrijven
Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar
sr-updates@budh.nl.
Veel leesplezier.
Met vriendelijke groet,
J.H.J. Verbaan
Hoofdredacteur SR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Nu de pleitnota in het ongerede is geraakt, gaat de Hoge Raad veronderstellenderwijs ervan uit dat de verdediging een verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring heeft gevoerd. Nu de kantonrechter heeft verzuimd op dit verweer te beslissen, is het middel gegrond. 15-09-2015
- Hoge Raad Artikel 552d lid 3 Sv is in casu nog niet van toepassing, aangezien de aanzegging in cassatie vóór 1 maart 2015 is betekend. 15-09-2015
- Hoge Raad Het hof heeft bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel als gevolg van een kennelijke misslag het bedrag te hoog vastgesteld. 15-09-2015
- Hoge Raad Tussenarrest herziening: de Hoge Raad verzoekt de raadsvrouwe om een schriftelijke toelichting op vragen over het procesverloop in de zaak waarvan herziening wordt gevraagd. 15-09-2015
- Hoge Raad Een onrechtmatige ontruiming is niet aan te merken als een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv dat tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie moet leiden. 15-09-2015
- Hoge Raad De Hoge Raad willigt het verzoek in om inlichtingen niet toe te zenden aan belanghebbenden. 15-09-2015
- Hoge Raad Verdachte niet-ontvankelijk in cassatieberoep, nu de bestreden beslissing niet is een einduitspraak in de zin van artikel 138 Sv. 15-09-2015
- Hoge Raad Een onrechtmatige ontruiming is niet aan te merken als een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv dat tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie moet leiden. 15-09-2015
- Hoge Raad Het roepen van ‘hé schatje’ naar een onbekende maakt dat, in combinatie met het geven van een klap op de bil, sprake is van ontuchtige handelingen in de zin van artikel 246 Sr. 15-09-2015
- Hoge Raad Leerplichtwet: geen onrechtvaardigde inbreuk op artikel 9 en/of 14 EVRM en artikel 2 Eerste Protocol EVRM. 15-09-2015
- Hoge Raad Falende klachten ten aanzien van het afwijzen van het horen van een getuige en de bewezenklaring van het aanwezig hebben van MDMA en cocaïne. 08-09-2015
- Hoge Raad Over de ingangsdatum van de verschuldigde wettelijke rente kan niet eerst in cassatie worden geklaagd. 08-09-2015