Update
Geachte heer/mevrouw,
Rechtspraak
De afgelopen weken is een aantal zaken verschenen waarop ik u graag wijs.
Belaging, bedoeld in artikel 285b Sr (SR 2014-0121)
De klacht van de verdediging namens verdachte strekt ertoe dat het hof ten onrechte, althans onvoldoende heeft gemotiveerd dat verdachte ‘stelselmatig’ inbreuk heeft gemaakt op persoonlijke levenssfeer van betrokkene. Het hof heeft ten aanzien de stelselmatigheid overwogen dat bij de beantwoording van de vraag of daar sprake van is, dient te worden gelet op de aard, duur, frequentie en intensiteit van de gedragingen, op de omstandigheden waaronder zij hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. Hof oordeelde dat verdachte in het onderhavige geval gezien de indringendheid van de teksten en de wijze waarop, en de frequentie waarmee verdachte op één dag contact heeft genomen, gesproken kan worden van belaging. De Hoge Raad oordeelt dat in aanmerking genomen hetgeen de bewijsvoering inhoudt over de criteria voor stelselmatigheid, het oordeel van het hof dat sprake is van stelselmatigheid niet zonder meer begrijpelijk is en in dat opzicht ontoereikend gemotiveerd.
Verstekverlening (SR 2014-0126)
De verdediging klaagt over de beslissing van het hof dat tegen verdachte, ten aanzien van wie bewezen is verklaard dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het onverzekerd rijden in een motorrijtuig, ten onrechte verstek is verleend. Bij de stukken van de Hoge Raad bevinden zich een aan het dubbel van de dagvaarding voor de zitting in hoger beroep gehechte akte van uitreiking, onder meer inhoudende dat de dagvaarding is uitgereikt aan de griffie, omdat geen woon- of verblijfplaats bekend is, en het proces-verbaal van de zitting in hoger beroep inhoudende dat, kort gezegd, tegen verdachte verstek is verleend. De Hoge Raad geeft aan dat indien de dagvaarding van een verdachte die geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, overeenkomstig de wettelijke regels is betekend, de rechter mag overgaan tot berechting. Het recht van de verdachte op berechting in zijn tegenwoordigheid moet dan worden afgewogen tegen het algemeen belang, in het bijzonder het belang van een behoorlijke rechtspleging, waaronder de afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn. Dat belang zou in het gedrang kunnen komen in gevallen waarin de woon- of verblijfplaats van de verdachte die verstek heeft laten gaan, onbekend is (vgl. HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163, NJ 2002/317, rov. 3.33). Die situatie doet zich hier echter niet voor.
Kennelijke vergissing beslaglijst (SR 2014-0117)
De klacht van de verdediging namens verdachte, ten aanzien van wie gewoontewitwassen en opzetheling bewezen is verklaard, richt zich op de verbeurdverklaring. Blijkens de aan de bestreden uitspraak als bijlage II gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen betreft het hier een beslaglijst met een parketnummer met vermelding van de naam van een verdachte. Door een kennelijke vergissing is de verkeerde beslaglijst aan de bestreden uitspraak gehecht. De Hoge Raad oordeelt dat de verbeurdverklaring niet naar behoren is gemotiveerd. De Hoge Raad doet deze zaak niet zelf af en vernietigt de uitspraak wat betreft de strafoplegging.
SR Talk Sessie
Graag wijs ik u op de SR-Talk sessie van 17 april 2014, waarin de actuele jurisprudentie wordt besproken. Klik hier voor meer informatie.
Weinig tijd maar toch up to date blijven?
Volg de online jurisprudentiebespreking Strafrecht, inclusief PO-punten. In één uur tijd en op hoog niveau wordt u door prof. Paul Mevis, dr. Joost Nan of mr. Joost Verbaan bijgepraat over de laatste ontwikkelingen binnen het strafrecht. U kunt daarbij denken aan jurisprudentie, wetsvoorstellen of belangwekkende tijdschriftartikelen.
Data: 17-4, 5-6, 3-7, 4-9, 30-10, 11-12
Tijd: 17:00 tot 18:00 uur
Kosten: € 69 excl. btw per sessie (1 PO-punt)
Meer informatie en inschrijven: www.lawatweb.nl
Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar sr-updates@budh.nl.
Veel leesplezier.
Met vriendelijke groet,
J.H.J. Verbaan
Hoofdredacteur SR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Door een kennelijke vergissing is de verkeerde beslaglijst aan de bestreden uitspraak gehecht. Het middel klaagt terecht dat de verbeurdverklaring niet naar behoren is gemotiveerd. 11-03-2014
- Hoge Raad Het hof is van oordeel dat gezien de indringendheid van de teksten en de wijze waarop en de frequentie waarmee verdachte op die dag contact heeft gezocht met zijn ex-vrouw, gesproken kan worden van belaging. In aanmerking genomen hetgeen de bewijsvoering inhoudt omtrent de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van [betrokkene 1] is het oordeel van het hof dat sprake is van ‘stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer’ als bedoeld in artikel 285b Sr niet zonder meer begrijpelijk. 11-03-2014
- Hoge Raad De beschikking houdt niet in dat de ongewenstverklaring wordt ingetrokken noch dat zij met terugwerkende kracht wordt opgeheven. De beschikking kan derhalve niet in die zin worden verstaan dat de beschikking tot ongewenstverklaring van 20 maart 2007 geacht moet worden nimmer te zijn gegeven. De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af. 11-03-2014
- Hoge Raad Het kennelijke oordeel van het hof dat er geen reden bestond om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen teneinde de verdachte in de gelegenheid te stellen om alsnog in zijn tegenwoordigheid te worden berecht, is niet zonder meer begrijpelijk. Dat leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en het naar aanleiding daarvan gewezen arrest. Het middel is terecht voorgesteld. 11-03-2014
- Hoge Raad De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de verdachte klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. 11-03-2014
- Hoge Raad De verdachte klaagt dat de bewezenverklaring voor zover inhoudende dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld, ontoereikend is gemotiveerd. Oordeel van de Hoge Raad: het hof heeft geoordeeld dat uit de feiten en omstandigheden die uit de gebezigde bewijsmiddelen blijken, rechtstreeks volgt dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. Dat oordeel is ook zonder nadere motivering niet onbegrijpelijk. De benadeelde partij klaagt over de niet-ontvankelijkheid in haar vordering tot vergoeding van de geleden immateriële schade. Oordeel van de Hoge Raad: voor de vergoeding van immateriële schade als hier gevorderd, is vereist dat het bestaan van geestelijk letsel waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, in rechte kan worden vastgesteld, hetgeen in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld (vgl. HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356, NJ 2002/240 en HR 9 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI8583, NJ 2010/387). Het middel is tevergeefs voorgesteld. 11-03-2014
- Hoge Raad De vaststelling van het hof dat diverse eerdere veroordelingen ter zake van vermogensdelicten de verdachte kennelijk niet hebben weerhouden van het plegen van het bewezenverklaarde feit op 14 februari 2011, is gelet op het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 december 2012, niet zonder meer begrijpelijk, aangezien voormeld uittreksel daarvoor onvoldoende steun biedt. De strafoplegging is daarom ontoereikend gemotiveerd. Het middel is terecht voorgesteld. 11-03-2014
- Hoge Raad Gelet op hetgeen de raadsman van de verdachte in hoger beroep naar voren heeft gebracht (een betrouwbaarheidsverweer), was het hof niet gehouden tot een nadere motivering ten aanzien van het steunbewijs. Anders dan in de toelichting op het middel wordt betoogd, behoefde het hof niet te toetsen of aan de verdachte een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende compensatie is geboden voor het ontbreken van de mogelijkheid tot daadwerkelijke ondervraging van de getuige. Deze maatstaf is immers slechts van toepassing op gevallen waarin voldoende steunbewijs ontbreekt. Zoals hiervoor is uiteengezet, is dat in deze zaak niet het geval. Het hof heeft dan ook geen inbreuk gemaakt op het recht van de verdachte op een eerlijk proces en diens ondervragingsrecht in de zin van artikel 6 lid 1 en lid 3, aanhef en onder d, EVRM. 11-03-2014
- Hoge Raad In de overwegingen van het hof ligt als zijn oordeel besloten dat de aan [benadeelde partij 1] toegekende vordering, voor zover betrekking hebbend op de overige materiële schade, en de aan [benadeelde partij 2] toegekende vordering niet in aanmerking komen om in mindering te worden gebracht, omdat tegenover de schade waarop die vorderingen zien niet een corresponderend voordeel voor de betrokkene staat. Dit oordeel van het hof geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is, gelet op de inhoud van de in 2.3 onder (ii) en (iii) weergegeven voegingsformulieren niet onbegrijpelijk. 11-03-2014
- Hoge Raad In het licht van de conclusie van de advocaat-generaal moet artikel 164 lid 4 WVW 1994 aldus worden uitgelegd dat in de gevallen waarin op grond van lid 2 het rijbewijs is ingevorderd, de officier van justitie in dergelijke gevallen bevoegd is dat rijbewijs onder zich te houden, tenzij gelet op bijzondere omstandigheden toch niet gezegd kan worden dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid van herhaling, en behoudens klemmende redenen om van die maatregel af te zien. 11-03-2014