Naar boven ↑

Update

Nummer 32, 2014
Uitspraken van 04-10-2014 tot 10-10-2014
Redactie: prof. mr. J.S. Nan en mr. C.L. van der Vis.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
De afgelopen week is een aantal zaken verschenen waarop ik u graag wijs:

Verwerpen noodweer onvoldoende gemotiveerd (SR 2014-0388)
De verdediging klaagt namens betrokkene, ten aanzien van wie mishandeling is bewezenverklaard, over de verwerping van een beroep op noodweer(exces) door het hof. Het hof vatte het verweer van de verdediging als volgt samen: aangever zou een uitval hebben gedaan naar de keel/nek van een vriend van de verdachte. Deze aanval is volgens de verdediging aan te merken als onmiddellijke wederrechtelijke aanranding van de vriend van verdachte en de reactie van de verdachte was noodzakelijk ter verdediging van die vriend van verdachte. Voorts is aangevoerd dat de handelwijze van verdachte, voor zover die als disproportioneel moet worden beschouwd, in de gegeven omstandigheden niet verwijtbaar is. Het hof verwerpt het verweer en overweegt daaromtrent dat de door verdachte gestelde feitelijke gang van zaken – dat zijn vriend werd aangevallen door de aangever – niet aannemelijk is geworden. Zijn verklaring dat aangever een uitval deed naar zijn vriend, vindt geen steun in andere verklaringen; ook niet in de verklaring van de barkeeper nu deze verklaring anders luidt dan de verklaring van de verdachte en voorts ook weinig gespecificeerd is. Dit brengt mee dat het verweer dat verdachte uit noodweer handelde feitelijke grondslag mist en er geen sprake was of is geweest van een situatie waarin verdachte zijn vriend moest verdedigen tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. In het verlengde hiervan kan ook een beroep op noodweer niet slagen. De Hoge Raad oordeelt dat de overweging van het hof dat niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van een noodweersituatie, gebaseerd op de omstandigheid dat de door de verdachte gestelde feitelijke gang van zaken, geen steun vindt in andere verklaringen, meer in het bijzonder niet in de verklaring van de barkeeper, welke verklaring naar het oordeel van de het hof ‘anders luidt dan de verklaring van de verdachte en voorts ook weinig gespecificeerd is’, niet begrijpelijk is. Daarbij neemt het in aanmerking dat de inhoud van de weergegeven verklaring door de vriend van de verdachte is afgelegd in eerste aanleg.

Bedreiging Wilders (SR 2014-0386)
De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie bedreiging met misdrijf tegen het leven gericht bewezen is verklaard, over het oordeel van het hof dat bij verdachte sprake is geweest van opzet op bedreiging. Het hof heeft daartoe overwogen dat het verweer van verdachte strekkende tot vrijspraak, wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de bewijsmiddelen te twijfelen. Ten aanzien van het verweer van de verdediging dat bij verdachte opzet ontbreekt, overweegt het hof dat verdachte heeft erkend een bericht met de tenlastegelegde inhoud dat betrekking had op Wilders op Twitter te hebben geplaatst. Verdachte heeft daarmee op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard dat Wilders dit bericht zou lezen. Het bericht heeft Wilders bovendien daadwerkelijk bereikt en wel op 17 februari 2011, waarvan hij op 21 februari 2011 aangifte deed, op welke dag verdachte het bericht overigens heeft verwijderd van Twitter en haar account heeft beëindigd. Met de politierechter is het hof van oordeel dat de bedreigende tekst van dien aard is en onder zulke omstandigheden is geuit dat bij Wilders de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou verliezen. Daarbij acht het hof tevens de context en het huidige politieke klimaat van belang, waaronder het algemeen bekende feit dat Wilders constant wordt beveiligd. Het hof verwerpt die verweren van de verdediging dan ook. De Hoge Raad oordeelt dat voor de bewezenverklaring van bedreiging onder meer is vereist dat het opzet van de verdachte erop gericht is dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte met het plaatsen van haar bericht met betrekking tot het Tweede Kamerlid Wilders op Twitter ‘op zijn minst de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat Wilders dit bericht zou lezen’. Gelet op hetgeen door en namens de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd – hetgeen erop neerkomt dat de verdachte Wilders niet wilde bedreigen en dat zij niet wist of beoogde dat Wilders het twitterbericht zou lezen – is het kennelijke oordeel van het hof, dat verdachtes opzet erop was gericht dat Wilders op de hoogte zou geraken van de als bedreigend aangemerkte inhoud van de tweet, zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk. De Hoge Raad overweegt dat de enkele plaatsing van het bericht op Twitter nog niet een toereikende motivering biedt voor het oordeel dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat bij Wilders in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen.

Aanwenden rechtsmiddel door NN-verdachte (SR 2014-0384)
De verdediging stelt namens verdachte, veroordeeld voor onder andere openlijke geweldpleging, uitvoerig beargumenteerd, dat verdachte zonder haar persoonsgegevens bekend te maken ontvankelijk is in cassatieberoep. De gronden vormen geen aanleiding om terug te komen op het eerder door de Hoge Raad gegeven oordeel, in onder meer ECLI:NL:HR:2001:AB0259. Dat oordeel houdt in dat uit de artikelen 449-452 Sv, welke bepalingen de wijze regelen waarop rechtsmiddelen dienen te worden aangewend, moet worden afgeleid dat een verdachte te wiens laste een rechterlijke beslissing is gewezen waarin hij op andere wijze dan bij name is aangeduid, geen rechtsmiddel tegen een einduitspraak kan aanwenden anders dan onder bekendmaking van zijn persoonsgegevens. Nu verdachte dat heeft nagelaten kan zij in het cassatieberoep niet worden ontvangen.

SR Talk Sessie:
Graag wijs ik u op de SR-Talk sessie van donderdag 30 oktober 2014 en donderdag 11 december 2014, waarin de actuele jurisprudentie wordt besproken.

SR Updates Talk | Weinig tijd maar toch up to date blijven?
Volg de online jurisprudentiebespreking Strafrecht, inclusief PO-punten.

Elke 6 tot 8 weken de meest actuele rechtspraak (incl. de Hoge Raad van de dinsdag ervoor) in één uur tijd besproken door prof. Paul Mevis, mr. Joost Verbaan of mr. dr. Joost Nan.

Eerstvolgende sessie: 30 oktober, 17 – 18 uur

Kosten: € 69 excl. btw per sessie (1 PO-punt)
Nieuw rechtsgebied? Tijdelijke break?
Volg dan on demand de opnames van SR Updates Talk van medio 2013 tot heden.
Meer informatie en inschrijven: SR Updates Talk Live en On Demand 

Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden. 

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar sr-updates@budh.nl.
Veel leesplezier.

Met vriendelijke groet,

J.H.J. Verbaan
Hoofdredacteur SR Updates

Hoge Raad