Naar boven ↑

Update

Nummer 31, 2014
Uitspraken van 26-09-2014 tot 03-10-2014
Redactie: prof. mr. J.S. Nan en mr. C.L. van der Vis.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
De afgelopen week is een aantal zaken verschenen waarop ik u graag wijs:

Maatstaf beslissing verzoek tot horen deskundige (SR 2014-0373)
De verdediging klaagt namens verdachte, veroordeeld voor diefstal in vereniging met braak, over de afwijzing van het verzoek tot het horen van een deskundige door het hof. Het hof heeft daartoe overwogen dat het verzoek zag op de betrouwbaarheid van de herkenningen door de politieambtenaren op grond van het beeldmateriaal. Dat beeldmateriaal maakte deel uit van het dossier. Of de herkenningen betrouwbaar zijn hangt onder meer af van de kwaliteit van dat materiaal. Beide partijen hebben zich daarover kunnen uitlaten. Het hof acht onduidelijk wat een deskundige daaraan kan toevoegen. De betrouwbaarheid dient voorts mede aan de hand van de zich in het dossier vindende stukken beoordeeld te worden. Dat is bij uitstek aan de rechter en het hof acht zich voldoende voorgelicht en geïnformeerd om daarover een oordeel te kunnen geven. Nu de noodzaak ontbreekt wordt het verzoek afgewezen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof het door de raadsman gedane verzoek, niet onbegrijpelijk, heeft opgevat als verzoek tot het benoemen van een deskundige. Dergelijk verzoek is een verzoek bedoeld in art. 328 juncto 330 Sv om gebruik te maken van de bevoegdheid genoemd in art. 316 Sv. Maatstaf voor de beslissing op dergelijk verzoek is of de noodzaak daarvan is gebleken. Het hof heeft bij de afwijzing de juiste maatstaf toegepast en de beslissing toereikend gemotiveerd.

Verschoningsrecht 219 Sv niet miskend bij gijzeling getuige (SR 2014-0375)
De verdediging klaagt namens betrokkene, gehoord als getuige door de rechter-commissaris naar aanleiding van een schietincident, over het in de beschikking van het hof besloten liggende oordeel dat de betrokkene, zonder wettige grond, heeft geweigerd op aan hem gestelde vragen antwoord te geven. De rechter-commissaris had bevolen dat betrokkene in gijzeling werd gesteld omdat de getuige heeft geweigerd te antwoorden op de vraag wie hem heeft beschoten en met wie hij ten tijde van het incident had afgesproken. Betrokkene heeft verzocht om ontslag uit gijzeling en aangegeven niet te kunnen verklaren omdat dat tot zijn eigen vervolging zou kunnen leiden. Dat verzoek is afgewezen. Het hof heeft het tegen die beschikking ingestelde hoger beroep afgewezen met verwijzing naar de beschikking van de rechtbank, houdende de overweging dat niet is gebleken van wettelijke gronden waarom getuige zich van het verklaren zou kunnen onthouden en met de overweging dat de verdachte op zijn minst de vraag wie er op hem heeft geschoten moet kunnen beantwoorden zonder zichzelf daarmee op enigerlei wijze te belasten. De Hoge Raad oordeelt dat het hof zonder miskenning van art. 219 Sv, heeft geoordeeld dat betrokkene zichzelf niet blootstelt aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling als hij de vraag beantwoordt wie er op hem heeft geschoten. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk en kan gezien de waardering van feitelijke aard niet worden getoetst in cassatie. 

Motivering voorbedachte raad onvoldoende gemotiveerd (SR 2014-0376)
De verdediging klaagt namens verdachte, veroordeeld voor onder anderen medeplegen moord in vereniging, over de motivering van de bewezenverklaring van het feit dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. Het hof heeft ten aanzien van de voorbedachte rade overwogen dat daarvan sprake is indien de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden over de betekenis en de mogelijke gevolgen van het te nemen of genomen besluit en zich daarvan rekenschap te geven. Uit de feiten en omstandigheden volgt dat onderweg naar de woning van het slachtoffer is besproken wat in de woning diende te gebeuren. Het slachtoffer moest een lesje worden geleerd, en worden geslagen en vastgebonden. Het moest lijken op een beroving; enig geld dat de verdachte en de medeverdachten in de woning zouden aantreffen mochten zij meenemen. Verder volgt uit de verklaringen van de verdachte dat hij het in eerste instantie een slecht plan vond, maar toch is meegegaan nu een medeverdachte erop stond naar de woning te gaan en dat hij bewust daartoe een vuurwapen heeft meegenomen. Het plan hield in dat drie mannen, de verdachte met een vuurwapen, een medeverdachte met een mes en een andere verdachte, in de nachtelijke uren de woning binnengingen om het slachtoffer met geweld een lesje te leren en geld afhandig te maken. Eerstgenoemde verdachte moet met de mogelijkheid rekening hebben gehouden dat het slachtoffer zich zou verzetten en dat fors geweld zou kunnen worden toegepast. Het hof oordeelt dat gelet op het feit dat die verdachte in de tijdspanne gedurende de autorit naar de woning van het slachtoffer en tijdens zijn aanwezigheid in de woning van het slachtoffer, voldoende tijd en gelegenheid heeft gehad om zich te kunnen beraden over de mogelijke betekenis en de gevolgen van zijn besluit en zich daarvan rekenschap te geven, welk beraad blijkens zijn verklaringen ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. De Hoge Raad herhaalt de overweging van 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:963, en oordeelt dat de uit de door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden niet zonder meer kan volgen dat de verdachte zich voordat hij en zijn medeverdachten zich de toegang tot de woning hadden verschaft, op enig moment heeft voorgenomen het slachtoffer van het leven te beroven. Uit die feiten en omstandigheden volgt immers dat een medeverdachte aan de verdachte en de overige medeverdachten de opdracht gaf om het slachtoffer een ‘lesje te leren’, maar dat zij niet wilde dat ‘het slachtoffer zou worden doodgeschoten of dat hij pijn zou lijden’. Aan de omstandigheid dat de verdachte toen ‘voldoende tijd en gelegenheid heeft gehad om zich te kunnen beraden over de mogelijke betekenis en de gevolgen van zijn besluit’, kan niet zonder meer de gevolgtrekking worden verbonden dat zijn besluit ook inhield het slachtoffer te doden. De door het hof in aanmerking genomen feiten en omstandigheden kunnen het oordeel dat de verdachte het slachtoffer met voorbedachte raad van het leven heeft beroofd niet dragen (zie ook SR 2014-0377, SR 2014-0378 en SR 2014-0379).

SR Talk Sessie:
Graag wijs ik u op de SR-Talk sessie van donderdag 30 oktober 2014 en donderdag 11 december 2014, waarin de actuele jurisprudentie wordt besproken. 

SR Updates Talk | Weinig tijd maar toch up to date blijven?
Volg de online jurisprudentiebespreking Strafrecht, inclusief PO-punten.
Elke 6 tot 8 weken de meest actuele rechtspraak (incl. de Hoge Raad van de dinsdag ervoor) in één uur tijd besproken door prof. Paul Mevis, mr. Joost Verbaan of mr. dr. Joost Nan.
Eerstvolgende sessie 30 oktober: 17 – 18 uur
Kosten: € 69 excl. btw per sessie (1 PO-punt)
Nieuw rechtsgebied? Tijdelijke break?
Volg dan on demand de opnames van SR Updates Talk van medio 2013 tot heden.
Meer informatie en inschrijven: SR Updates Talk Live en On Demand 

Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden. 

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar sr-updates@budh.nl.
Veel leesplezier.

Met vriendelijke groet,

J.H.J. Verbaan
Hoofdredacteur SR Updates

Hoge Raad