Naar boven ↑

Update

Nummer 3, 2014
Uitspraken van 17-01-2014 tot 24-01-2014
Redactie: prof. mr. J.S. Nan en mr. C.L. van der Vis.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
Graag wijs ik u nogmaals op de commentaren bij de Hoge Raad van 10 december 2013 door J.S. Nan (SR 2013-0499) en bij de Hoge Raad van 5 november 2013 door B.J.V. Keupink (SR 2013-0427).

De afgelopen weken is een aantal zaken verschenen waarop ik u graag wijs:

Aanhouding een uur na de aangifte ontdekking op heterdaad of buiten heterdaad? (SR 2014-0030)
De verdediging klaagt over de uitleg die door het hof is gegeven aan het begrip ‘heeter daad’, bedoeld in artikel 55 Sv. Het hof heeft bewezenverklaard dat verdachte opzettelijk hennepplanten heeft geteeld in twee panden en elektriciteit heeft weggenomen met oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening. Volgens verdediging zijn verbalisanten onrechtmatig de woning betreden aangezien op dat moment geen sprake meer was van een aanhouding op heterdaad en daarnaast niet is voldaan aan de vereisten van artikel 54 Sv. Het hof heeft vastgesteld dat op 6 februari om 19:05 uur werd aangifte gedaan van een kort daarvoor gepleegd strafbaar feit, om 18:55 uur. De woning is door verbalisanten, in het bezit van een machtiging van de hulpofficier van justitie, om 20:05 uur binnengetreden. De deur is geopend door een opgeroepen sleutelmaker nadat de deur niet werd geopend na aanbellen en kloppen. Na betreden van de woning werd een in werking zijnde hennepplantage aangetroffen. Het hof merkt de handelingen in het uur tussen aangifte en het binnentreden aan als onafgebroken verrichten van opsporingsactiviteiten De Hoge Raad stelt vast dat het door het hof vastgestelde ‘onafgebroken verrichten van opsporingsactiviteiten’ na het tijdstip waarop aangifte is gedaan van het strafbare feit tot het betreden van de woning geen blijk geeft van een onjuiste uitleg van het begrip ‘ontdekking op heeter daad’.

Advocaat hoeft niet mede te delen tijdens verhoor van jeugdige verdachte aanwezig te willen zijn (SR 2014-0031)
De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie diefstal met geweld is bewezenverklaard, over het gebruiken van een verklaring van de minderjarige verdachte afgelegd bij de politie voor het bewijs zonder dat hij tijdens dat verhoor werd bijgestaan door een advocaat of andere vertrouwensman terwijl hij van dat recht op rechtsbijstand niet ondubbelzinnig afstand heeft gedaan. Het hof heeft dat het verweer verworpen omdat volgens het hof geen sprake was van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv. Dat constateert het hof aan de hand van de vaststelling dat verdachte vrijwillig op het bureau is verschenen en voorafgaand aan het verhoor met zijn advocaat heeft gesproken en niet gebleken is dat zijn advocaat heeft medegedeeld dat hij bij het verhoor aanwezig wenste te zijn. De Hoge Raad herhaalt zijn uitspraak van 30 juni 2009, waaruit blijkt dat jeugdige verdachten naast het recht op voorafgaand overleg voor het verhoor tevens recht hebben op bijstand door een raadsman of vertrouwenspersoon tijdens het verhoor door de politie. De Hoge Raad stelt vast dat uit de enkele omstandigheid dat de advocaat, die verdachte voorafgaand aan het verhoor heeft geraadpleegd, niet heeft medegedeeld bij het verhoor aanwezig wenste te zijn, niet kan volgen dat de verdachte ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van het recht zich tijdens het verhoor door de politie te laten bijstaan door een raadsman of andere vertrouwenspersoon. Het oordeel van het hof wordt dan ook als niet begrijpelijk aangemerkt.

Betekeningsperikelen (SR 2014-0032)
De verdediging klaagt namens de door het hof bij verstek veroordeelde verdachte over het feit dat de betekening niet op rechtsgeldige wijze zou zijn geschied en dat het hof ten onrechte verstek tegen de niet-verschenen verdachte heeft verleend. Met betrekking tot de betekening zijn een akte van uitreiking in persoon van het bij verstek gewezen vonnis, een appelakte met een adres van de verdachte, een aan die akte gehechte schriftelijke volmacht van een advocaat tot het instellen van hoger beroep, waarin strijdig met artikel 450 lid 3 jo 408 Sv, geen opgave van het adres van verdachte voor ontvangst van het afschrift van de appeldagvaarding is gedaan, een aan het dubbel van de dagvaarding voor de terechtzitting in hoger beroep van 15 februari 2012 gehechte akte van uitreiking, inhoudende dat de dagvaarding op 16 december tevergeefs is aangeboden aan het eerder genoemde adres van verdachte, de dagvaarding op 9 januari 2012 is uitgereikt aan de griffier van de Rechtbank Den Haag, omdat de geadresseerde, blijkens de aan de akte gehechte mededeling, op het GBA-adres was ingeschreven en naar dat adres een afschrift is gezonden, en een aan het dubbel van de appeldagvaarding gehechte ID-staat SKDB van 9 januari 2012 inhoudende dat de verdachte vanaf 8 februari 2012 is ingeschreven op het eerder genoemde adres.
Het oordeel van het hof, besloten in de bij verstek gewezen bestreden uitspraak, dat de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig betekend is, geeft volgens de Hoge Raad geen blijk van een onjuiste opvatting. Met betrekking tot het verstek verlenen tegen de niet verschenen verdachte bevindt zich voorts een faxbericht van de gevolmachtigde advocaat, waarin hij met referte aan de zaak verklaart, na herhaaldelijke verzoeken, niets meer van de verdachte te hebben vernomen en gelet daarop het niet duidelijk acht of verdachte nog bijstand wenst en derhalve niet op de zitting aanwezig zal zijn en het hof in overweging geeft de zaak aan te houden opdat verdachte gelegenheid krijgt met hem of een nieuwe raadsman te overleggen. De advocaat-generaal verzet zich tegen aanhouding. Het hof wijst het verzoek tot aanhouding af met de overweging dat raadsman na herhaaldelijke verzoeken geen contact heeft gehad met verdachte. Er niets is dat er op wijst dat de raadsman in de nabije toekomst wel contact met de verdachte zal kunnen hebben. Dat evenmin is aangegeven waarom de verdachte niet ter terechtzitting kan verschijnen en dat gelet daarop en alle daarvoor in aanmerking komende belangen, waaronder het aanwezigheidsrecht van de verdachte, het belang bij een spoedige berechting en het belang van een goede organisatie van de rechtspleging, afwegende het hof van oordeel is dat het belang bij een spoedige berechting en een goede organisatie van de rechtspleging in dit geval prevaleert boven het belang van de verdachte om bij de behandeling van de zaak aanwezig te zijn. De Hoge Raad herhaalt vaste rechtspraak dat de justitiële autoriteiten rekening moeten houden met de waarschijnlijkheid dat de verdachte van dat recht gebruik wil maken, en met het oog daarop mag van de verdachte die hoger beroep instelt en prijs stelt op berechting op tegenspraak, worden verwacht dat hij de in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke maatregelen neemt om te voorkomen dat de appeldagvaarding hem niet bereikt of de inhoud daarvan niet te zijner kennis komt, waaronder in ieder geval kan worden gerekend dat de verdachte zich bereikbaar houdt voor zijn raadsman opdat hij in voorkomende gevallen (ook) langs die weg van het tijdstip van de behandeling van zijn zaak op de hoogte komt en dat de rechter bij zijn beslissing tot aanhouding een afweging dient te maken tussen alle betrokken belangen. De beslissing van het hof getuigt volgens de Hoge Raad gelet op die overwegingen niet van een onjuiste opvatting.

SR Talk Sessie
Graag wijs ik u op de SR-Talk sessie van 30 januari 2014, waarin de actuele jurisprudentie wordt besproken. Klik hier voor meer informatie.

Weinig tijd maar toch up to date blijven?

Volg de online jurisprudentiebespreking Strafrecht, inclusief PO-punten. In één uur tijd en op hoog niveau wordt u door prof. Paul Mevis, dr. Joost Nan of mr. Joost Verbaan bijgepraat over de laatste ontwikkelingen binnen het strafrecht. U kunt daarbij denken aan jurisprudentie, wetsvoorstellen of belangwekkende tijdschriftartikelen.
Data: 30-1, 6-3, 17-4, 5-6, 3-7, 4-9, 30-10, 11-12
Tijd: 17:00 tot 18:00 uur
Kosten: € 69 excl. btw per sessie (1 PO-punt)
Meer informatie en inschrijven: www.lawatweb.nl

Inzenden rechtspraak

Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen

Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar sr-updates@budh.nl.

Veel leesplezier.

Met vriendelijke groet,

J.H. J. Verbaan
Hoofdredacteur SR Updates

Hoge Raad