Update
Geachte heer/mevrouw,
Rechtspraak
De afgelopen week is een aantal zaken verschenen waarop ik u graag wijs:
Geen voorwaardelijk opzet mishandeling en vernieling (SR 2014-0313)
De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie mishandeling en vernieling bewezen is verklaard, dat het hof de bewezenverklaring ten aanzien van het opzet onvoldoende met redenen heeft omkleed. Het hof heeft de bewezenverklaring van de mishandeling doen steunen op een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar inhoudende dat hij een schermutseling tussen verdachte en een vrouw heeft waargenomen en een proces-verbaal van aangifte houdende de verklaring dat een voortvluchtige man de woning is binnengegaan en zich heeft losgerukt toen de aangeefster hem beetpakte. Het hof overweegt dat verdachte zich heeft losgerukt en daarbij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat slachtoffer uit balans zou worden gebracht en ten val zou komen. De Hoge Raad oordeelt dat de enkele door het hof in aanmerking genomen omstandigheid dat de verdachte zich van aangeefster, die hem had vastgepakt, heeft losgetrokken ten gevolge waarvan deze ten val is gekomen, onvoldoende grond vormt voor het oordeel dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij daarvan pijn zou ondervinden. Het hof heeft de bewezenverklaring van de vernieling overwogen op basis van de gebezigde bewijsmiddelen en het ter terechtzitting verhandelde uitgaat van de volgende feiten en omstandigheden. Nadat verbalisanten hem meerdere keren hadden gesommeerd om naar beneden te komen, is de verdachte met een vuurwapen in zijn been geschoten. Een van de verbalisanten is hierop over de schutting heen geklommen om de verdachte naar beneden te begeleiden. Nog voordat de verbalisant dit kon doen, is de verdachte via een aan de gevel bevestigd zonnescherm een slaapkamer op de eerste verdieping van de woning binnengeklommen. Eenmaal binnen deed hij volgens getuige het raam en de gordijnen dicht. In de slaapkamer heeft hij vervolgens een aantal goederen vernield of beschadigd.
Naar het oordeel van het hof volgt uit de bovenstaande feiten en omstandigheden dat de verdachte zich willens en wetens aan de aanmerkelijke kans heeft blootgesteld dat hij in de slaapkamer goederen zou vernielen en is hij door zijn eigen handelen in de situatie geraakt waarin hij meende geen andere keuze te hebben dan de slaapkamer binnen te klimmen. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring dat verdachte genoemde goederen ‘opzettelijk’ heeft vernield of beschadigd niet zonder meer uit de inhoud van de door het hof gebezigde bewijsvoering kan worden afgeleid.
Afstand van aanwezigheidsrecht (SR 2014-0312)
De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van poging tot diefstal is bewezenverklaard, over het oordeel van het hof dat verdachte afstand heeft gedaan van het aanwezigheidsrecht en de afwijzing van het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak. Het hof oordeelde dat de verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn op de grond dat de voorzitter van de receptie van het hof had vernomen dat de verdachte ‘afstand heeft gedaan van zijn recht bij de terechtzitting aanwezig te zijn’. De Hoge Raad oordeelt dat zonder nadere motivering, die ontbreekt, het oordeel van het hof onbegrijpelijk is. Bij een beslissing op aanhouding van de behandeling van de zaak dient de rechter een afweging te maken tussen alle daarbij betrokken belangen, waaronder het belang van de verdachte bij het kunnen uitoefenen van zijn aanwezigheidsrecht, het belang dat niet alleen de verdachte maar ook de samenleving heeft bij een doeltreffende en spoedige berechting en het belang van een goede organisatie van de rechtspleging. Uit de motivering van de afwijzing door het hof blijkt niet dat deze afweging is gemaakt.
Redelijkerwijs moest weten (SR 2014-0307)
De verdediging klaagt namens verdachte dat het bewezenverklaarde besturen van een voertuig als bestuurder van een motorvoertuig van categorie B, terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor categorie B ongeldig was verklaard, ontoereikend is gemotiveerd. Het hof doet de bewezenverklaring steunen op een proces-verbaal, houdende verklaring van verdachte, en geschriften van het CBR. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte ‘redelijkerwijs moest weten’ dat zijn rijbewijs op 1 januari 2009 ongeldig was verklaard, niet uit de inhoud van de door het hof gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. In het bijzonder kan de ongeldigverklaring uit de als bewijsmiddel tot het bewijs gebezigde brief van het CBR, inhoudende dat tot het opleggen van een onderzoek is besloten en dat de mogelijkheid van ongeldigverklaring van verdachtes rijbewijs bestaat, welke brief door de verdachte op 29 april 2008 is ontvangen, niet worden afgeleid.
SR Talk Sessie:
Graag wijs ik u op de SR-Talk sessie van donderdag 4 september 2014, waarin de actuele jurisprudentie wordt besproken. De link is te vinden op deze site.
SR Updates Talk | Weinig tijd maar toch up to date blijven?
Volg de online jurisprudentiebespreking Strafrecht, inclusief PO-punten.
Elke 6 tot 8 weken de meest actuele rechtspraak (incl. de Hoge Raad van de dinsdag ervoor) in één uur tijd besproken door prof. Paul Mevis, mr. Joost Verbaan of mr. dr. Joost Nan.
Eerstvolgende sessie 4 september: 17 – 18 uur
Kosten: € 69 excl. btw per sessie (1 PO-punt)
Nieuw rechtsgebied? Tijdelijke break?
Volg dan on demand de opnames van SR Updates Talk van medio 2013 tot heden.
Meer informatie en inschrijven: SR Updates Talk Live en On Demand
Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar sr-updates@budh.nl.
Veel leesplezier.
Met vriendelijke groet,
J.H.J. Verbaan
Hoofdredacteur SR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad In de door verdachte bij de dagvaarding ontvangen toelichting op de dagvaarding staat hoe en wanneer het hoger beroep ingesteld moet worden. Dat verdachte die informatie kennelijk niet tot zich heeft genomen is voor eigen rekening en risico van verdachte. Er is geen sprake van een verontschuldigbare termijnoverschrijding. 08-07-2014
- Hoge Raad De Hoge Raad verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk wegens verjaring. 08-07-2014
- Hoge Raad Het hof heeft met betrekking tot de afwijzing van het getuigenverzoek overwogen dat de raadsman niet heeft gemotiveerd dat en waarom de getuige van wie de oproeping wordt verzocht, de persoon zou zijn die door de verdachte in zijn verhoren als ‘Boyke’ is aangeduid. De afwijzing van dat verzoek is gelet op het stadium waarin het verzoek is gedaan, niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. 08-07-2014
- Hoge Raad Blijkens de bewijsvoering heeft het hof geoordeeld dat de bewezenverklaarde bijzonderheden op 18 december 2006 nog niet openbaar waren gemaakt. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk. Daarnaast is het oordeel van het hof dat openbaarmaking van de bijzonderheden, naar redelijkerwijs te verwachten viel, significante invloed zou kunnen hebben op de koers van het aandeel [A] toereikend gemotiveerd en niet onbegrijpelijk. 08-07-2014
- Hoge Raad Uit de motivering van het hof van de afwijzing van het verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting blijkt niet dat het hof de afweging van belangen heeft gemaakt, terwijl het ook niet is ingegaan op hetgeen aan het aanhoudingsverzoek ten grondslag is gelegd. Daarom is de afwijzing door het hof van het verzoek ontoereikend gemotiveerd. 08-07-2014
- Hoge Raad De bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat verdachte ‘redelijkerwijs moest weten’ dat zijn rijbewijs op 1 januari 2009 ongeldig was verklaard, kan niet uit de inhoud van de door het hof gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid. 08-07-2014
- Hoge Raad Het oordeel van het hof moet aldus worden verstaan dat de verdachte de Nederlandse taal voldoende beheerste om te begrijpen dat hij werd gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de politierechter in de Rechtbank ’s-Gravenhage van 10 mei 2012. Dat oordeel is, gelet op hetgeen het hof daaraan ten grondslag heeft gelegd, niet onbegrijpelijk. 08-07-2014
- Hoge Raad Wegens handelen in strijd met artikel 197 (oud) Sr is de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Uit het bestreden arrest blijkt niet dat het hof zich ervan heeft vergewist dat de stappen van de terugkeerprocedure zijn doorlopen. 08-07-2014
- Hoge Raad De Hoge Raad is van oordeel dat de klacht geen behandeling in cassatie rechtvaardigt omdat verdachte klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, aangezien hij binnen de in artikel 552a lid 3 Sv gestelde termijn van drie maanden na de dag waarop de vervolgde zaak tot een einde is gekomen, zich op de voet van artikel 552a lid 1 Sv schriftelijk kan beklagen bij het hof over het uitblijven van een last tot teruggave van de desbetreffende voorwerpen. 08-07-2014
- Hoge Raad De enkele door het hof in aanmerking genomen omstandigheid dat verdachte zich van X, die hem had vastgepakt, heeft losgetrokken ten gevolge waarvan deze ten val is gekomen, vormt onvoldoende grond voor het oordeel dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij daarvan pijn zou ondervinden. Daarnaast kan de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat verdachte de in de bewezenverklaring genoemde goederen ‘opzettelijk’ heeft vernield of beschadigd, niet zonder meer worden afgeleid uit de inhoud van de door het hof gebezigde bewijsvoering, waardoor de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen is omkleed. 08-07-2014
- Hoge Raad In de bestreden uitspraak ligt als het oordeel van het hof besloten dat in eerste aanleg aan de voorschriften van artikel 41 en 51 Sv is voldaan. Dit oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en behoefde geen nadere motivering. 08-07-2014
- Hoge Raad Gelet op artikel 36e lid 4 (oud) Sr, thans artikel 36e lid 5 Sr geeft het oordeel van het hof dat onder wederrechtelijk verkregen voordeel ook besparing van kosten is begrepen, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. 08-07-2014