Naar boven ↑

Update

Nummer 22, 2014
Uitspraken van 13-06-2014 tot 19-06-2014
Redactie: prof. mr. J.S. Nan en mr. C.L. van der Vis.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
De afgelopen week is een aantal zaken verschenen waarop ik u graag wijs.

Uitsluiting van bewijs wegens ontbreken mogelijkheid contra-expertise (SR 2014-0268)
Het Openbaar Ministerie klaagt over het uitsluiten van het bewijs van vernietigd materiaal omdat contra-expertise niet meer mogelijk is. Namens verdachte, vervolgd voor de invoer en het bezit van cocaïne, heeft de verdediging bij het hof aangevoerd dat bewijsuitsluiting dient te volgen. Het hof heeft verdachte vrijgesproken en dienaangaande overwogen dat met het vernietigen (of het anderszins in het ongerede geraakt zijn) van alle monsters, het hof van oordeel is dat aan de verdachte de enige mogelijkheid is ontnomen om door middel van een tegenonderzoek de conclusie van voornoemd rapport te toetsen. Aldus is met het vernietigen (of het anderszins in het ongerede geraakt zijn) van alle monsters een inbreuk gemaakt op een fundamenteel element van verdachtes recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, meer in het bijzonder van het daarin vervatte beginsel van 'equality of arms'. Hiermee is sprake van een vormverzuim in het vooronderzoek, welk verzuim niet kan worden hersteld en waarvan de rechtsgevolgen niet uit de wet blijken ‘…’. Door het verzuim is nadeel voor de verdachte ontstaan, eruit bestaande dat hem de mogelijkheid is ontnomen om de conclusie van voornoemd rapport te toetsen. Dit nadeel dient te worden gecompenseerd. Mede gelet op het arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2013:BY5322), waarin (kort gezegd) wordt overwogen dat bewijsuitsluiting noodzakelijk kan zijn ter verzekering van het recht van de verdachte op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM, is het hof van oordeel dat – terwijl de verdachte niet aan zichzelf te wijten heeft dat het tegenonderzoek niet heeft plaatsgehad – de verdachte door dat vormverzuim in zodanige mate is beknot in de mogelijkheid het resultaat van voornoemd rapport te toetsen dat bewijsuitsluiting van dit resultaat, alsmede de over dit resultaat afgelegde verklaringen door Jellema, Colmsee en Van den Berg bij de rechter(-commissaris) en het door laatstgenoemde uitgebrachte rapport d.d. 2 februari 2009, de enig passende wijze is waarop het door het verzuim veroorzaakte nadeel kan worden gecompenseerd. De Hoge Raad oordeelt dat de bewijsuitsluiting van het voornoemde rapport ontoereikend is gemotiveerd, nu de omstandigheid dat als gevolg van enig verzuim het voor het verrichten van een tegenonderzoek bestemde materiaal, kort gezegd, in het ongerede is geraakt, niet meebrengt dat de verkrijging van voornoemd bewijsmateriaal als 'resultaat' van dat in het ongerede raken en reeds op die grond als onrechtmatig moet worden aangemerkt. De beoordeling van de vraag of de onmogelijkheid van tegenonderzoek in de weg staat aan een eerlijke procesvoering, bedoeld in artikel 6EVRM, is afhankelijk van de omstandigheden van desbetreffende zaak. Hierbij kan worden gedacht aan (a) de gronden waarop de wens van de verdediging tot het doen verrichten van een tegenonderzoek steunt en (b) het belang van het gewenste tegenonderzoek in het licht van – bijvoorbeeld – de aanwezigheid van ander bewijsmateriaal, dan wel de overtuigende kracht die pleegt te worden toegekend aan het bestreden onderzoeksresultaat.

Beëdigde tolken en vertalers (SR 2014-0266)

De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie mishandeling begaan tegen zijn moeder bewezen is verklaard, dat het hof het verweer tot uitsluiting van de verklaring van aangeefster van het bewijs onvoldoende gemotiveerd heeft verworpen. Dat verweer steunde op het feit dat het verhoor van de aangeefster blijkens het proces-verbaal zonder de aanwezigheid van een tolk heeft plaatsgevonden. Het hof heeft vastgesteld dat uit het dossier volgt dat aangeefster zonder beëdigde tolk is gehoord in de Marokkaanse taal en dat proces-verbaal is opgemaakt in de Nederlandse taal en dat een van de verhorende verbalisanten heeft gerelateerd de Marokkaanse taal te spreken. Voorts constateert het hof dat het verhoor van aangeefster 5 minuten na de aanhouding op heterdaad van de verdachte aanving. Ofschoon daarover in het proces-verbaal niet uitdrukkelijk verantwoording wordt afgelegd, acht het hof in de gegeven omstandigheden niet onbegrijpelijk dat de politie kennelijk van oordeel is geweest dat het opnemen van de aangifte niet duldde dat het optreden van een beëdigde tolk werd afgewacht. Het hof neemt verder in aanmerking dat de verdediging niet concreet heeft onderbouwd in welk opzicht en/of om welke reden onjuistheden in het proces-verbaal van aangifte voorkomen, die te wijten zijn aan het feit dat aangeefster niet met behulp van een tolk is gehoord. Daar de verklaring van aangeefster voorts bevestiging vindt in het bij aangeefster geconstateerde letsel, alsmede in het gegeven dat de verdachte ter plaatse door de politie werd aangetroffen met een staaf in zijn hand, is het hof in de onderhavige situatie van oordeel dat er niet zodanige redenen zijn om te twijfelen aan de weergave van de verklaring van aangeefster in het proces-verbaal dat om die reden niet op de inhoud van dit stuk tegen de achtergrond van de overige inhoud van het dossier mag worden afgegaan. De Hoge Raad oordeelt dat, anders dan betoogd in het middel, artikel 28 (oud) van de Wet beëdigde tolken en vertalers er niet aan in de weg staat dat het verhoor van een persoon die de Nederlandse taal niet (voldoende) beheerst, niet steeds plaats vindt met bijstand van – in beginsel – een in het register voor tolken ingeschreven tolk. Het verhoor kan plaatsvinden in een taal die de te horen persoon en de verbalisant in voldoende mate beheersen. Het oordeel dat de omstandigheid dat de aangeefster zonder een beëdigde tolk in de Marokkaanse taal is gehoord door verbalisanten, van wie één de Marokkaanse taal beheerst, niet ertoe dient te leiden dat de door haar afgelegde verklaring van het bewijs moet worden uitgesloten, nu er – kort gezegd – geen redenen zijn om te twijfelen aan de juistheid van de weergave van die verklaring in het proces-verbaal en aan de betrouwbaarheid van de verklaring, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.

Afwijzing horen benadeelde partij (SR 2014-0267)
De klacht van de verdediging richt zich op het onvoldoende met redenen omkleden van de afwijzing van het verzoek om de benadeelde partij als getuige te horen. Het hof heeft het verzoek van verdachte, ten aanzien van wie verduistering is bewezenverklaard, om de benadeelde partij te horen onder aanvoering van het argument dat de benadeelde partij kan verklaren dat zij inmiddels van de verdachte haar camera’s en mobiele telefoon heeft terug gekregen, afgewezen. Daartoe overwoog het hof dat nu het de benadeelde partij niet is toegestaan ter onderbouwing van haar vordering getuigen aan te brengen, de eisen van het eerlijk proces, bedoeld in artikel 6 EVRM, er aan in de weg staan dat aan de verdachte wel de bevoegdheid zou toekomen met betrekking tot deze vordering getuigen aan te brengen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof met juistheid heeft geoordeeld dat het namens de verdachte gedane verzoek tot het horen van een getuige over de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen. Dat het verzoek betrekking had op het horen van de – niet ter terechtzitting in hoger beroep aanwezige – benadeelde partij zelf met betrekking tot haar vordering, leidt niet tot een ander oordeel.

SR Talksessie:
Graag wijs ik u op de SR-Talksessies van donderdag 3 juli 2014 en donderdag 4 september 2014, waarin de actuele jurisprudentie wordt besproken. De link is te vinden op deze site.

SR Updates Talk | Weinig tijd maar toch up to date blijven?
Volg de online jurisprudentiebespreking Strafrecht, inclusief PO-punten.

Elke 6 tot 8 weken de meest actuele rechtspraak (incl. de Hoge Raad van de dinsdag ervoor) in één uur tijd besproken door prof. Paul Mevis, mr. Joost Verbaan of mr. dr. Joost Nan.

Eerstvolgende sessie 3 juli: 17 – 18 uur
Kosten: € 69 excl. btw per sessie (1 PO-punt)
Nieuw rechtsgebied? Tijdelijke break?
Volg dan on demand de opnames van SR Updates Talk van medio 2013 tot heden.
Meer informatie en inschrijven: SR Updates Talk Live en On Demand

Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar sr-updates@budh.nl.
Veel leesplezier.

Met vriendelijke groet,

J.H.J. Verbaan
Hoofdredacteur SR Updates

Hoge Raad