Update
Geachte heer/mevrouw,
Rechtspraak
De afgelopen weken is een aantal zaken verschenen waarop ik u graag wijs.
Onvoldoende weerlegging uitdrukkelijk onderbouwd standpunt betrouwbaarheid bewijs (SR 2014-0176)
De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie diefstal met braak in vereniging gepleegd bewezen is verklaard, dat het hof in strijd met het bepaalde in artikel 359 tweede lid, tweede volzin, heeft verzuimd om gemotiveerd het verweer, door de verdediging uitdrukkelijk onderbouwd, met betrekking tot de betrouwbaarheid van verklaringen van betrokkene te weerleggen. Het hof overwoog daarover dat volgens de raadsman de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde feit slechts kon volgen uit de verklaring van betrokkene en onvoldoende steun vindt in de inhoud van andere bewijsmiddelen en dat verdachte een sluitend alibi, bevestigd door verdachtes toenmalige vriendin, heeft. Daarop oordeelde het hof dat het verweer wordt weersproken door de bewijsmiddelen en dat het hof geen reden heeft om aan de juistheid en betrouwbaarheid van die bewijsmiddelen te twijfelen. De Hoge Raad oordeelt dat hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht met betrekking tot de betrouwbaarheid van betrokkene bezwaarlijk anders kan worden verstaan dan als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt (in de zin van ECLI:NL:HR:2006:AU9130) en het hof daarvan is afgeweken door de verklaring voor het bewijs te bezigen. Het hof heeft door niet meer te overwegen dan dat het ‘geen reden heeft om aan de juistheid en betrouwbaarheid te twijfelen’ in onvoldoende mate de redenen opgegeven die daartoe leidden.
Onvoldoende weerlegging noodweer verweer (SR 2014-0174)
Namens verdachte, ten aanzien van wie mishandeling is bewezenverklaard, klaagt verdediging over het verwerpen van het beroep op noodweer. De verdediging stelt dat de aangever verdachte in zijn gezicht heeft geduwd en hem vervolgens aan zijn T-shirt omlaag heeft getrokken. Vanuit die positie zou verdachte hebben geprobeerd zich te verdedigen tegen de wederrechtelijk aanranding van eigen lijf, dientengevolge is de mishandeling niet wederrechtelijk en dient vrijspraak te volgen. Het hof oordeelde dat de verklaring van verdachte ter zitting niet overeenstemde met de eerder bij politie afgelegde verklaring en gaat uit van de eerder afgelegde verklaring omdat deze op wezenlijke onderdelen steun vindt in verklaring van aangever en acht derhalve een noodweersituatie niet aannemelijk geworden. De Hoge Raad oordeelt dat daarmee in het ongewisse wordt gelaten of de aan het verweer ten grondslag gelegde feitelijke toedracht niet aannemelijk geworden acht, dan wel dat die toedracht het beroep op noodweer niet rechtvaardigt, waarbij in aanmerking wordt genomen dat verwerping van het beroep op noodweer niet zonder meer verenigbaar is met de voor het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte.
Verjaring Hoge Raad ambtshalve (SR 2014-0175)
De verdachte is bij inleidende dagvaarding het medeplegen van valsheid in geschrift in de periode van 1 oktober 1995 tot en met 31 mei 1996 ten laste gelegd. Dat is bewezenverklaard door het hof bij arrest van 31 maart 1999. Bij de stukken bevindt zich een ‘mededeling uitspraak’, uitgereikt aan verdachte in persoon op 22 februari 2012, waarvan deze op 27 februari 2012 cassatie heeft ingesteld. De mededeling is gedateerd op 30 augustus 2010 doch op grond van de voetregel moet worden aangenomen dat het hier gaat om een in de computer opgeslagen document dat op 22 december 2011 is uitgeprint. Die mededeling dient te worden aangemerkt als daad van vervolging, bedoeld in artikel 72, eerste lid, Sr. Daaraan doet niet af dat in de mededeling niet is vermeld welk gerecht het arrest heeft gewezen nu ’s hofs arrest voldoende is geïndividualiseerd. Uit de stukken blijkt niet dat gedurende twaalf maanden voorafgaand aan het uitprinten op 22 december 2011 enige daad van vervolging is verricht. Opmerking daarbij verdient dat, de met het oog op het ter kennis van verdachte brengen van een nog uit te printen gerechtelijke mededeling, uitgevoerde VIP-controle op zichzelf niet kan worden aangemerkt als een daad van vervolging, bedoeld in artikel 72, eerste lid, Sr. Nu op de vermelde feiten als misdrijf een gevangenisstraf van zes jaren is gesteld, is de bepaalde verjaringstermijn verstreken.
SR Talk Sessie
Graag wijs ik u op de SR-Talk sessie van 17 april 2014, waarin de actuele jurisprudentie wordt besproken. Klik hier voor meer informatie.
Weinig tijd maar toch up to date blijven?
Volg de online jurisprudentiebespreking Strafrecht, inclusief PO-punten. In één uur tijd en op hoog niveau wordt u door prof. Paul Mevis, dr. Joost Nan of mr. Joost Verbaan bijgepraat over de laatste ontwikkelingen binnen het strafrecht. U kunt daarbij denken aan jurisprudentie, wetsvoorstellen of belangwekkende tijdschriftartikelen.
Data: 17-4, 5-6, 3-7, 4-9, 30-10, 11-12
Tijd: 17:00 tot 18:00 uur
Kosten: € 69 excl. btw per sessie (1 PO-punt)
Meer informatie en inschrijven: www.lawatweb.nl
Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar sr-updates@budh.nl.
Veel leesplezier.
Met vriendelijke groet,
J.H.J. Verbaan
Hoofdredacteur SR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Economische zaak – Het hof, dat uitdrukkelijk heeft overwogen dat het rekening heeft gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte voor zover deze ter terechtzitting is gebleken, heeft kennelijk geoordeeld dat de draagkracht van de verdachte toereikend is om de opgelegde – voor de helft voorwaardelijke – geldboete te voldoen. Dat is in het licht van hetgeen door en namens de verdachte omtrent onder meer het bedrag van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering is aangevoerd, ook zonder nadere motivering niet onbegrijpelijk. De strafoplegging is in dit opzicht dus toereikend gemotiveerd. 08-04-2014
- Hoge Raad Verdachte niet-ontvankelijk in hoger beroep – Het Hof heeft de verdachte terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep op de grond dat dit beroep eerst na het verstrijken van de appèltermijn ter griffie van de juiste instantie is ingesteld. De omstandigheid dat de raadsman binnen de termijn een schriftelijke volmacht heeft verzonden naar een griffie van een ander gerecht doet daar niet aan af. 08-04-2014
- Hoge Raad Profijtontneming – Het hof heeft geoordeeld dat het ‘om redenen als door de raadsman in de door hem ter terechtzitting in hoger beroep voorgedragen en overgelegde pleitnota uiteengezet’ termen aanwezig acht om aan de betrokkene geen betalingsverplichting op te leggen. De motivering van dat oordeel voldoet aan de daaraan, op grond van artikel 359 lid 5 Sv in verbinding met artikel 415 Sv en artikel 511e Sv, gestelde eisen. Dit oordeel is voorts gelet op hetgeen door de raadsman is aangevoerd niet onbegrijpelijk. 08-04-2014
- Hoge Raad Noodweer – Hetgeen het hof heeft overwogen, laat in het ongewisse of het hof de door de raadsvrouwe aan het verweer ten grondslag gelegde feitelijke toedracht niet aannemelijk geworden acht, dan wel naar het oordeel van het hof die toedracht een beroep op noodweer niet rechtvaardigt. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de verwerping van het beroep op noodweer niet zonder meer verenigbaar is met de voor het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte. Het verweer is dus ontoereikend gemotiveerd verworpen. 08-04-2014
- Hoge Raad Weigering mee te werken aan een ademonderzoek – Een verdachte die medewerking aan de verplichting ademlucht te blazen in een voor de ademanalyse bestemd apparaat weigert nadat met het onderzoek een aanvang is gemaakt en wiens gebrek aan medewerking ertoe heeft geleid dat het ademonderzoek niet is voltooid, kan, behoudens bijzondere omstandigheden, niet met vrucht een beroep erop doen dat het bepaalde in artikel 6 en 7 lid 1 Besluit niet zou zijn nageleefd. 08-04-2014
- Hoge Raad Slagende bewijsklacht met betrekking tot opzet – Het hof heeft het in het middel bedoelde verweer verworpen op de grond dat het Besluit inhoudt dat degene die de inrichting drijft ervoor zorg draagt dat de in de bijlage bij dat Besluit opgenomen voorschriften worden nageleefd. Hieruit kan niet worden geconcludeerd dat de verdachte met opzet het tenlastegelegde en bewezenverklaarde heeft gepleegd. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak. 08-04-2014
- Hoge Raad Verjaring – Uit de stukken van het geding blijkt niet dat gedurende twaalf jaren voorafgaand aan het uitprinten van voormelde mededeling op 22 december 2011 enige daad van vervolging is verricht. Daarbij verdient opmerking dat – zoals in de conclusie van de A-G met juistheid wordt gesteld – in een geval als het onderhavige een zogenoemde VIP-controle die is uitgevoerd met het oog op het ter kennis van de verdachte brengen van een nog uit te printen gerechtelijke mededeling, op zichzelf niet kan worden aangemerkt als een daad van vervolging in de zin van artikel 72 lid 1 Sr. Het recht tot strafvordering is vervallen. 08-04-2014
- Hoge Raad Beklag en beslag – De rechtbank is vooruitgelopen op de mogelijke uitkomst van de te voeren hoofdzaak. De beslissing van de rechtbank is daardoor ontoereikend gemotiveerd. Het middel klaagt daar terecht over. 08-04-2014
- Hoge Raad Wederspannigheid – Kennelijk en niet onbegrijpelijk heeft het hof het hiervoor weergegeven betoog aldus uitgelegd dat dit in de eerste plaats de stelling bevatte dat niet bewezen kan worden dat de verbalisanten ‘in de rechtmatige uitoefening van hun bediening’ werkzaam waren op het moment dat zij tot aanhouding van de verdachte overgingen, zodat de gedragingen van de verbalisanten jegens de verdachte om die reden kunnen worden aangemerkt als een wederrechtelijke aanranding waartegen de verdachte zich mocht verdedigen. Dit betoog vindt zijn weerlegging in de gemotiveerde bewezenverklaring, zodat het middel bij gebrek aan feitelijke grondslag niet tot cassatie kan leiden. 08-04-2014
- Hoge Raad Noodweer – Het oordeel van het hof dat het beroep op noodweer moet worden verworpen, steunt enkel op de grond dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte ‘zich niet heeft kunnen verwijderen uit de positie hangend over de op de grond op zijn zij liggende aangever heen’. Nu het hof niet de vraag heeft beantwoord of van verdachte ook mocht worden gevergd dat hij ‘zich uit die positie zou hebben verwijderd’, is dat oordeel zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk. 08-04-2014
- Hoge Raad Beklag en beslag – Gelet op de vaststelling van de rechtbank dat door het Openbaar Ministerie opdracht is gegeven de kappenset en de buddyseat te demonteren en terug te geven aan aangever, is het oordeel van de rechtbank dat ‘hetgeen van de zijde van het openbaar ministerie is aangevoerd [de conclusie] rechtvaardigt dat het belang van strafvordering zich in casu verzet tegen teruggave’ onbegrijpelijk. 08-04-2014
- Hoge Raad Voeging benadeelde partij – De e-mail kan in het licht van artikel 421 lid 3 Sv niet worden gezien als verwijzing naar een eerste vordering. De aan het hof voorbehouden uitleg van het schriftelijke stuk is niet onbegrijpelijk, mede in aanmerking genomen dat de betekenis van de e-mail ter terechzitting aan de orde is gesteld. 08-04-2014
- Hoge Raad Getuigenverzoek – Het nadien bij het pleidooi gedane voorwaardelijk verzoek om de genoemde personen als getuigen te horen moet worden aangemerkt als een op de voet van artikel 328 Sv gedaan nieuw verzoek dat op grond van artikel 315 Sv is onderworpen aan de maatstaf van de noodzaak. Het hof heeft bij de afwijzing van dat verzoek dus de juiste maatstaf aangelegd. 08-04-2014
- Hoge Raad Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt – Het hof heeft geen blijk gegeven waarom het gevoerde verweer niet opgaat. Dit is in strijd met artikel 359 lid 2 Sv. 08-04-2014
- Hoge Raad Economische zaak – Het voorgestelde middel miskent dat de regel van artikel 339 lid 2 Sv dat feiten of omstandigheden van algemene bekendheid geen bewijs behoeven, ook ziet op gegevens die zonder noemenswaardige moeite uit algemeen toegankelijke bronnen kunnen worden achterhaald. Het voorgestelde middel faalt. 08-04-2014
- Hoge Raad Verduistering – Falende bewijsklacht met betrekking tot ‘wederrechtelijk zich heeft toegeëigend’. De Hoge Raad herhaalt de toepasselijke overwegingen uit ECLI:NL:HR:2012:BX3620. Valsheid in geschrift. 08-04-2014