Update
Geachte heer/mevrouw,
Rechtspraak
De afgelopen weken is een aantal zaken verschenen waarop ik u graag wijs.
Reikwijdte verhoorbijstand Salduz (SR 2014-0157)
De verdediging klaagt namens de verdachte, ten aanzien van wie het gebruik van een vals reisdocument bewezen is verklaard, dat het hof de verklaring die hij heeft afgelegd, bij de bewijsvoering heeft betrokken. Die verklaring is afgelegd zonder dat verdachte voorafgaand aan het verhoor in de gelegenheid was gesteld een advocaat te raadplegen. Het hof heeft daaromtrent overwogen en besloten dat aannemelijk is geworden dat verdachte, nadat hem de cautie is gegeven, nadat hem is medegedeeld dat hij het recht had op aanwezigheid van een raadsman bij het verhoor door de dienstdoende wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee, nadat de raadsman op 18 maart 2008 om 9 uur was uitgenodigd bij het verhoor van de verdachte aanwezig te zijn, waarna deze noch een vervang(st)er is verschenen, hetgeen aan verdachte is medegedeeld, en waarbij niet is gesteld en evenmin anderszins aannemelijk is geworden dat een verzoek tot uitstel van het verhoor door de verdachte of verdediging is gedaan, vrijwillig een verklaring heeft afgelegd. Gelet daarop is niet in strijd gehandeld met enig recht van verdachte. De Hoge Raad oordeelt dat niet ten overstaan van het hof is betoogd dat de Salduz-schending moet leiden tot bewijsuitsluiting en dat dergelijk verweer niet voor het eerst in cassatie kan worden gevoerd. De advocaat-generaal stelt in de conclusie de vraag aan de orde of er nog langer van kan worden uitgegaan dat de verdachte niet het recht heeft zich tijdens zijn verhoor door de politie te laten bijstaan door een raadsman en beantwoordt die vraag, met het oog op Navone e.a. vs. Monaco en de Richtlijn 2013/48/EU van 22 oktober 2013 (PbEU 2013, L 294), ontkennend. De Hoge Raad oordeelt dat deze richtlijn een implementatietermijn heeft tot november 2016 en dat reeds daaruit kan worden afgeleid dat de wetgeving van de lidstaat nog niet voldoet aan de daarin gestelde eisen, hetgeen in Nederland met betrekking tot ‘verhoorbijstand’ het geval is, nu een op die richtlijn toegesneden wettelijke regeling ontbreekt. Het opstellen van zo een algemene regeling van de rechtsbijstand met betrekking tot het verhoor van de verdachte door de politie, gaat – mede gelet op de beleidsmatige, organisatorische en financiële aspecten – de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten. Dat het EHRM inmiddels in een aantal concrete gevallen heeft besloten dat het ontbreken van rechtsbijstand bij het politieverhoor onder omstandigheden als schending van het bepaalde in artikel 6 EVRM moet worden beschouwd, leidt er niet toe dat het thans wel binnen het bereik van de rechtsvormende taak van de Hoge Raad is gekomen. Voorts kunnen uit de door het EHRM beoordeelde gevallen niet zonder meer algemene conclusies worden getrokken. Het ligt derhalve voor de hand dat de wetgever de invoering van de vereiste wettelijke regeling van de ‘verhoorbijstand’ met voortvarendheid ter hand neemt. Niet kan worden uitgesloten dat het uitblijven van een dergelijke regeling te eniger tijd tot een andere afweging zal leiden.
SR Talk Sessie
Graag wijs ik u op de SR-Talk sessie van 17 april 2014, waarin de actuele jurisprudentie wordt besproken. Klik hier voor meer informatie.
Weinig tijd maar toch up to date blijven?
Volg de online jurisprudentiebespreking Strafrecht, inclusief PO-punten. In één uur tijd en op hoog niveau wordt u door prof. Paul Mevis, dr. Joost Nan of mr. Joost Verbaan bijgepraat over de laatste ontwikkelingen binnen het strafrecht. U kunt daarbij denken aan jurisprudentie, wetsvoorstellen of belangwekkende tijdschriftartikelen.
Data: 17-4, 5-6, 3-7, 4-9, 30-10, 11-12
Tijd: 17:00 tot 18:00 uur
Kosten: € 69 excl. btw per sessie (1 PO-punt)
Meer informatie en inschrijven: www.lawatweb.nl
Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar sr-updates@budh.nl.
Veel leesplezier.
Met vriendelijke groet,
J.H.J. Verbaan
Hoofdredacteur SR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Roekeloosheid – De verdachte beschikte niet over een rijbewijs, reed met een snelheid van ongeveer tweehonder kilometer per uur over de snelweg, reed met een hoge snelheid van de afrit af en haalde de auto voor hem rechts in over de vluchtstrook. Deze omstandigheden zijn niet toereikend om te kunnen concluderen dat de verdachte roekeloos in de zin van artikel 6 WVW 1994 heeft gereden. 01-04-2014
- Hoge Raad Salduz – Het oordeel van het hof houdt in dat de verdachte geen gebruik heeft willen maken van bijstand door een advocaat bij het verhoor, nadat hem eerder was verteld dat hij daar wel recht op heeft. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk. Op de vraag (opgeworpen door de A-G) of er nog langer van kan worden uitgegaan dat de verdachte niet het recht heeft zich tijdens zijn verhoor te laten bijstaan door de raadsman antwoordt de Hoge Raad met enkele beschouwende opmerkingen over de inhoud en reikwijdte van het recht op ‘verhoorbijstand’. De Hoge Raad concludeert dat de invoering van de vereiste wettelijke regeling van de verhoorbijstand door de wetgever ter hand moet worden genomen en dat niet kan worden uitgesloten dat het uitblijven van een wettelijke regeling tot een andere afweging zal leiden bij de beoordeling van de toekomstige gevallen. 01-04-2014
- Hoge Raad Vervangende hechtenis – De last tot tenuitvoerlegging van een taakstraf van 30 uren ter vervanging van de hechtenis van 14 dagen levert geen strijdigheid op met artikel 22d lid 3 Sr, noch met artikel 14g lid 1 en 2 Sr. De bevolen vervangende hechtenis is wel strijdig met deze bepalingen. De wet voorziet niet in de mogelijkheid dat de rechter zal gelasten dat een vrijheidsstraf zal worden tenuitvoergelegd die van langere duur is dan de niet-tenuitvoergelegde straf. Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat het de rechter evenmin vrijstaat om een vervangende hechtenis op te leggen die de duur van de niet-tenuitvoergelegde vrijheidsstraf overstijgt. 01-04-2014
- Hoge Raad Originaire rechtsmacht – Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een feit in het buitenland dat door de Nederlandse strafwet als een misdrijf wordt gezien. Op grond van artikel 5 lid 1 sub 2 Sr is dan sprake van originaire rechtsmacht en de verdachte valt daardoor onder het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. De vaststelling van het hof getuigt daardoor niet van een onjuiste rechtsopvatting. 01-04-2014
- Hoge Raad Bedreiging – De bewezenverklaring is niet toereikend gemotiveerd. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan niet zonder meer worden afgeleid dat de bedreiging door de verdachte in de gegeven omstandigheden van dien aard was dat bij [betrokkene] in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen. 01-04-2014