Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2013
Uitspraken van 27-03-2013 tot 02-04-2013
Redactie: prof. mr. J.S. Nan en mr. C.L. van der Vis.

Rechtspraak
Deze week is er een aantal zaken verschenen waarop ik u graag wijs.

Computervredebreuk (SR 2013-0150)
Computervredebreuk, artikel 138a (oud) Sr, artikel 138ab Sr. Geautomatiseerd werk als bedoeld in artikel 80sexies Sr. Router. Uit de wetsgeschiedenis van deze artikelen (Computercriminaliteit I en II) volgt dat een inrichting slechts als geautomatiseerd werk in de zin van genoemde wettelijke bepalingen kan worden aangemerkt indien zij geschikt is om drie functies te vervullen, te weten opslag, verwerking en overdracht van gegevens. Uit die wetsgeschiedenis volgt evenwel ook dat het begrip geautomatiseerd werk niet beperkt is tot apparaten die zelfstandig aan deze drievoudige eis kunnen voldoen. Ook netwerken bestaande uit computers en/of telecommunicatievoorzieningen heeft de wetgever onder het begrip ‘geautomatiseerd werk’ willen brengen, terwijl artikel 138a (oud) Sr ook toepasselijk is op delen van zulke geautomatiseerde werken.

Het laatste heeft het hof miskend door bepalend te achten dat verdachte zich geen toegang heeft verschaft tot beveiligde gegevens in de computer van X. Die omstandigheid sluit immers niet uit dat verdachte, handelend zoals in de tll omschreven, zich met één of meer van de in artikel 138a.1 (oud) Sr omschreven middelen opzettelijk en wederrechtelijk toegang heeft verschaft tot een geautomatiseerd werk, of tot een deel van een geautomatiseerd werk, bestaande uit de aan X toebehorende computer, de door haar gebruikte – met een wachtwoord beveiligde – router en de internetverbinding die met gebruik van deze apparaten tot stand kon worden gebracht.

Valselijk opmaken KLM-pas door Alberto Stegeman (SR 2013-0136)
OM-cassatie. Valselijk opmaken KLM-pas door onderzoeksjournalist. Beveiliging Schiphol-Oost. Artikel 10 EVRM.

1. ’s Hofs oordeel dat de onzorgvuldigheden bij het samenstellen van de televisie-uitzendingen en het uitvoeren van het daaraan ten grondslag liggende onderzoek van onvoldoende gewicht zijn om verdachte een beroep op de bescherming van artikel 10.1 EVRM te ontzeggen, is niet onbegrijpelijk en kan in cassatie niet verder worden getoetst.

2. Het hof is bij zijn oordeel dat een veroordeling wegens valsheid in geschrift in vereniging gepleegd een beperking van het recht op vrije meningsuiting oplevert die niet noodzakelijk is in een democratische samenleving kennelijk van het juiste uitgangspunt uitgegaan dat dit recht zich ook uitstrekt tot de vrijheid van nieuwsgaring, en dus tot het journalistieke onderzoek dat aan de uiteindelijke openbaarmaking ten grondslag ligt. Bij de beantwoording van de vraag of door strafvervolging en veroordeling wegens een in het kader van dat onderzoek gepleegd strafbaar feit een noodzakelijke inbreuk wordt gemaakt op de journalistieke vrijheid van meningsuiting, moeten de plichten en verantwoordelijkheden van degene die met een beroep op die vrijheid dat feit pleegde worden meegewogen. Uit rechtspraak van het EHRM volgt dat journalisten in beginsel niet op basis van hun bescherming ex artikel 10 EVRM kunnen worden ontslagen van hun verplichting de door de strafwet getrokken grenzen in acht te nemen. Het door artikel 10 EVRM gewaarborgde recht op vrijheid van meningsuiting kan echter dwingen tot het maken van een uitzondering op dit uitgangspunt. Derhalve zijn journalisten bij hun werkzaamheden ten behoeve van de nieuwsgaring slechts onder bijzondere omstandigheden ontslagen van hun plicht zich aan de strafwet te houden. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de vervolging en van de strafbaarheid van het bewezenverklaarde feit naar aanleiding van het beroep op de journalistieke vrijheid van meningsuiting dient, vooropgesteld dat de journalist te goeder trouw en op grond van een accurate feitelijke basis handelt en betrouwbare en precieze informatie geeft in overeenstemming met de journalistieke ethiek, in het bijzonder de ernst van de inbreuk op de rechtsorde door overtreding van de strafrechtelijke norm, gelet op het belang van het geschonden voorschrift, te worden afgewogen tegen het maatschappelijk belang van de door het bewezenverklaarde feit voorbereide openbaarmaking, het daadwerkelijke nadeel dat door het bewezenverklaarde feit is ontstaan en de mate waarin de openbaarmaking daadwerkelijk op andere wijze had kunnen worden voorbereid. Het oordeel van het hof dat i.c. veroordeling voor het door verdachte gepleegde strafbare feit een beperking van het recht op vrije meningsuiting oplevert die niet noodzakelijk is in een democratische samenleving als bedoeld in artikel 10 EVRM, kan geen stand houden. Indien dat oordeel aldus begrepen moet worden dat het hof doorslaggevend heeft geacht dat naar eigen opvatting van verdachte het vervalsen van de KLM-pas bij het voorbereiden van de uitzending een geschikt middel vormde om zijn journalistieke doel te bereiken, heeft het hof niet de hiervoor genoemde maatstaf toegepast, en met name miskend dat moet worden onderzocht of er voor verdachte daadwerkelijk geen andere weg openstond om, zonder dit strafbare feit te begaan, de door hem beoogde openbaarmaking voor te bereiden. Indien het hof die maatstaf niet heeft miskend is zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk dat het hof uit de door hem vastgestelde omstandigheden heeft afgeleid dat voor verdachte geen minder vergaande methode bestond om zijn doel te bereiken dan het vervalsen van de pas.

Paddestoelen (SR 2013-0146)
1. Artikel1 lid 2 Sr. Verandering van wetgeving. Plaatsing op lijst II behorende bij de Opiumwet (Ow) van paddenstoelen die van nature de stof psilocine of psilocybine bevatten. Hoge Raad herhaalt de toepasselijke overwegingen uit HR 12 juli 2011, LJN BP6878 met betrekking tot verandering van wetgeving. Uit de nota van toelichting, noch uit enige andere aanwijzing kan worden afgeleid dat de wijziging van de regelgeving i.c. voortvloeit uit een verandering van inzicht van de regelgever omtrent de strafwaardigheid van het vóór de wijziging begane onder 1 bewezenverklaarde (gekwalificeerd als ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2.c Ow gegeven verbod’). Nu de regels van sanctierecht wat dat feit betreft wel zijn veranderd ten gunste van verdachte, had het hof die nieuwe regels moeten toepassen. De wijziging in regelgeving alsmede artikel 1.2 Sr brengen aldus mee dat voor het strafbare feit dat onder 1 is bewezenverklaard, als zodanig een maximum van 2 jaar gvs geldt. Het is onaannemelijk dat de regelgever bij de wijziging voor ogen heeft gehad dat in een geval als i.c. voor het onder 3 bewezenverklaarde feit (voorbereiding van het opzettelijk bewerken van psilocybine of psilocine bevattende substanties en/of preparaten) nog een veroordeling t.z.v. artikel 10a Ow. met als maximum 6 jaar gvs zou kunnen volgen. Daarom moet worden aangenomen dat voormelde wijziging van de regelgeving voor een specifiek geval als i.c. in zoverre wel blijk geeft van een gewijzigd inzicht in de strafwaardigheid van vóór de wijziging begane feiten, zodat het onder 3 bewezenverklaarde thans niet meer strafbaar is.

2. Reikwijdte van in artikel 2 en 3 Ow vervatte verboden. Hoge Raad herhaalt de relevante overwegingen uit HR LJN ZC9875. Gelet daarop geeft ‘s hofs oordeel dat het aanwezig hebben van DMT bevattende stukjes boomschors als overtreding van artikel 2 Ow strafbaar is, blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

Lijfsdwang (SR 2013-0138)
Beschikking. Vordering tenuitvoerlegging lijfsdwang ex artikel 577c Sv. Ontvankelijkheid cassatieberoep. Volgens artikel 445 Sv staat tegen beschikkingen beroep in cassatie alleen open in de gevallen in dat wetboek bepaald. Nu in dat wetboek geen bepaling voorkomt volgens welke tegen een beschikking als de onderhavige, waarbij verlof is verleend tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang a.b.i. artikel 577c Sv, beroep in cassatie openstaat, kan veroordeelde in het ingestelde beroep niet worden ontvangen. Dit wordt niet anders doordat in HR 20 december 2012, LJN BP9449 is geoordeeld dat de in artikel 577c Sv voorziene maatregel van lijfsdwang heeft te gelden als ‘penalty’ i.d.z.v. artikel 7.1 EVRM. Ook in het licht van dit oordeel kan immers uit artikel 13 EVRM niet volgen dat tegen de rechterlijke beslissing waarbij die maatregel is opgelegd steeds een rechtsmiddel moet openstaan.

Raadsman als getuige (SR 2013-0143)
Horen van de raadsman als getuige. De klacht omtrent de afwijzing van het verzoek om de raadsman als getuige te horen, faalt omdat het horen van de advocaat die op de tz. hetzij de verdachte als raadsman bijstaat, hetzij hem ex (art. 48 WED jo.) artikel 398.2 Sv vertegenwoordigt, hetzij hem ex artikel 279 Sv als gemachtigde verdedigt – behoudens bijzondere gevallen waarvan te dezen niet is gebleken – niet past in het Nederlandse stelsel van strafvordering (vergelijk ten aanzien van het OM: HR 12 december 1995, LJN ZD0328).

SR Poll
50% was het eens met de stelling: Het voorstel om nummerplaatherkenning (ANPR) in te zetten bij alcoholcontroles om de pakkans voor zware drinkers te vergroten, is een goed initiatief. 50% was het oneens met de stelling.

De nieuwe stelling luidt: De ‘no cure no pay-afhandeling’ door advocaten is een wenselijke ontwikkeling ook voor het strafrecht. Breng hier uw stem uit.

SR Talk Video
Graag wijs ik u op de SR-Talk video van de sessie van 14 maart 2013, verzorgd door prof. Hans de Doelder. Hierin bespreekt hij de actuele jurisprudentie. Bekijk de video via de link op de website.

Weinig tijd maar toch up-to-date blijven?
Volg de online jurisprudentiebespreking Strafrecht, incl. PO-punten
In één uur tijd en op hoog niveau wordt u elke zes weken door prof. Hans de Doelder of mr. Joost Verbaan bijgepraat over de laatste ontwikkelingen binnen het strafrecht. U kunt daarbij denken aan jurisprudentie, wetsvoorstellen of belangwekkende tijdschriftartikelen.
Data: 16-5; 4-7; 12-9; 31-10; 12-12
Tijd: 17:00 tot 18:00 uur
Kosten: €69,- excl. btw per sessie (1 PO-punt ).
Meer informatie en inschrijven
www.lawatweb.nl