Update
Geachte heer/mevrouw,
Rechtspraak
De afgelopen week is een aantal zaken verschenen waarop ik u graag wijs.
Sprekend op vuurwapen gelijkende luchtbuks. Voorwerp in de zin van artikel 2.1 cat. 1sub7 Wet Wapens en Munitie (SR 2013-0449)
Verdachte klaagt over de bewezenverklaring van het doen binnenkomen van een wapen van categorie I onder 7°, te weten een (luchtdruk)geweer, zijnde een voorwerp dat wat betreft vorm, afmeting en kleur een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen. De klacht richt zich op het oordeel van het hof dat het hier gaat om een wapen behorende tot die categorie zoals bedoeld in het eerste lid van art. 2 Wet Wapens en Munitie. Die klacht wordt onderbouwd met het argument dat het wapen behoort tot categorie IV van het eerste lid van art. 2 Wet Wapens en Munitie. Het hof heeft zijn oordeel doen steunen op het proces-verbaal van de hoofdagent en taakaccenthouder Wet Wapens en Munitie houdende zijn aan het voorwerp gedane bevindingen. Dit oordeel acht de Hoge Raad niet onbegrijpelijk in aanmerking genomen dat deskundigheid van de opsteller van het proces-verbaal ter zitting door of namens verdachte niet is betwist. Dat het wapen blijkens het rapport van een gerechtelijk deskundige niet onder die categorie viel, doet aan dat oordeel niets af, nu dat rapport niet aan het hof is overlegd.
Motivering medeplegen ontoereikend (SR 2013-0451)
Het hof heeft de bewezenverklaring van het tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk telen, bereiden, bewerken dan wel verwerken van hennepplanten onder meer doen steunen op het proces-verbaal van tegenover de politie afgelegde verklaringen van een getuige houdende – kort gezegd de mededeling dat zich in een loods een hennepkwekerij bevond. Een proces-verbaal van de verbalisant houdende de mededeling, kort gezegd, dat hij en zijn medeverbalisant in de loods een hennepkwekerij aantroffen. Een proces-verbaal van een NARCO-test houdende de mededeling dat het planten met THC-gehalte betrof. Een proces-verbaal houdende de verklaring van medeverdachte houdende de mededeling dat hij de loods huurt en zelf weer onderverhuurt aan verdachte en houdende de mededeling dat hij en verdachte de enige bezitters zijn van een sleutel. Tot slot is tot het bewijsmiddel met een proces-verbaal van medeverdachte gebezigd houdende de verklaring dat verdachte kennis had van de kwekerij. Dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander heeft gehandeld kan volgens de Hoge Raad niet uit deze middelen worden afgeleid. (Zie ook: SR 2013-454)
Vernietigen uitspraak en terugverwijzing zaak naar het hof om opnieuw te worden berecht en afgedaan kan worden aangemerkt als daad van vervolging die verjaring stuit (SR 2013-0444)
De verdediging klaagt in een zaak met betrekking tot overtreding van de Wegenverkeerswet over het niet niet-ontvankelijk verklaren van het Openbaar Ministerie door het hof wegens verjaring van de strafbare overtreding na verloop van drie jaren. Dit middel steunt op de opvatting dat het vernietigen en terugwijzen van de zaak in de eerste cassatieprocedure niet kan worden aangemerkt als een daad van vervolging, waardoor de verjaring wordt gestuit. De Hoge Raad geeft aan dat die opvatting echter onjuist is.
Voor bewezenverklaring witwassen is meer vereist dan het enkele voorhanden hebben van een geldbedrag. Gedraging moet (kennelijk)gericht zijn op het daadwerkelijk verbergen en verhullen van de criminele herkomst van dat geldbedrag (SR 2013-0453)
De verdediging klaagt over de bewezenverklaring van het witwassen van geld afkomstig uit, kort gezegd, de handel in illegaal vuurwerk. Daaraan ligt onder meer ten grondslag dat uit het oordeel niet kan worden afgeleid dat sprake is van meer dan het enkele voorhanden hebben van dat geldbedrag. De Hoge Raad herhaalt nogmaals dat indien het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als (schuld)witwassen kan worden gekwalificeerd. Dat is aangevuld met de overweging uit het arrest van 8 januari dit jaar dat in die gevallen dus sprake moet zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele voorhanden hebben en die op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft. Ingeval de gedraging betrekking heeft op een gedeelte van die voorwerpen, kan slechts het voorhanden hebben van dat gedeelte worden aangemerkt als witwassen. Vonnissen of arresten dienen voldoende duidelijkheid te verschaffen over de door de rechter in dit verband relevant geachte gedragingen van verdachte. Aan de motivering van het oordeel dat sprake is van (schuld)witwassen moeten daarom bepaaldelijk eisen worden gesteld. Uit die motivering moet kunnen worden afgeleid dat de verdachte het voorwerp niet slechts voorhanden heeft gehad, maar dat zijn gedragingen ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp. De motvering is in dit geval slechts toereikend voor zover het het enkele voorhanden hebben betreft.
Annotaties
Er worden regelmatig nieuwe annotaties toegevoegd aan SR Updates. Bekijk de laatste commentaren van P.C. Verloop en P.A.M. Mevis op de website.
Weinig tijd maar toch up to date blijven?
Volg de online jurisprudentiebespreking Strafrecht, inclusief PO-punten. In één uur tijd en op hoog niveau wordt u door prof. Hans de Doelder of mr. Joost Verbaan bijgepraat over de laatste ontwikkelingen binnen het strafrecht. U kunt daarbij denken aan jurisprudentie, wetsvoorstellen of belangwekkende tijdschriftartikelen.
Datum: 12 december 2013
Tijd: 17:00 tot 18:00 uur
Kosten: € 69 excl. btw (1 PO-punt)
Meer informatie en inschrijven: www.lawatweb.nl
Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar sr-updates@budh.nl.
Met vriendelijke groet,
J.H. J. Verbaan
Hoofdredacteur SR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad De Hoge Raad haalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:BM4440, NJ 2010, 655 en ECLI:NL:HR:2013:BX6910, NJ 2013, 266. In het onderhavige geval gaat het onder meer om het bewezen verklaarde voorhanden hebben van een voorwerp – te weten een geldbedrag – dat naar het oordeel van het hof vooral afkomstig is uit door de verdachte zelf begane misdrijven (kort gezegd de handel in illegaal vuurwerk). Het hof heeft geoordeeld dat zulks witwassen oplevert. Aangezien uit de motivering van dat oordeel echter niet kan worden afgeleid dat sprake is van meer dan het enkele voorhanden hebben van dat geldbedrag doordat de gedragingen van de verdachte ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat geldbedrag, is het oordeel van het hof ontoereikend gemotiveerd. 19-11-2013
- Hoge Raad Uit de bewijsmiddelen kan niet zonder meer worden afgeleid dat verdachte 'tezamen en in vereniging met een ander' heeft gehandeld. 19-11-2013
- Hoge Raad De Hoge Raad verklaart zich onbevoegd om van de aanvrage kennis te nemen en bepaalt dat de aanvrage zal worden doorgezonden aan de griffier van het Gemeenschappelijk Hof. 19-11-2013
- Hoge Raad Het niet binnen vier maanden na de einduitspraak aanvullen van het vonnis met bewijsmiddelen ex artikel 402 lid 7 Sv Aruba leidt niet tot nietigheid van het vonnis. Het hof heeft het verzoek tot het bekomen van een afschrift van het vonnis gewezen in de zaak van de medeverdachte kennelijk niet opgevat als een verzoek in de zin van artikel 43 lid 1 Sv Aruba. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is, gelet op hetgeen blijkens het proces-verbaal ter zitting door de raadsman van verdachte is aangevoerd, niet onbegrijpelijk. 19-11-2013
- Hoge Raad Uit de bewijsmiddelen kan niet zonder meer worden afgeleid dat verdachte 'tezamen en in vereniging met een ander' heeft gehandeld. Conclusie A-G anders. 19-11-2013
- Hoge Raad De opvatting dat het door de Hoge Raad in de eerste cassatieprocedure gewezen arrest, waarbij de toen bestreden uitspraak is vernietigd en de zaak is teruggewezen naar het hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, niet kan worden aangemerkt als een daad van vervolging in de zin van artikel 72 Sr die de verjaring stuit, is onjuist. Uit het verkorte arrest en de aanvulling daarop kan worden afgeleid dat het de verdachte is geweest die de in de bewezenverklaring omschreven gedraging heeft verricht. 19-11-2013
- Hoge Raad Blijkens het proces-verbaal ter zitting in eerste aanleg is aldaar door de ex artikel 279 Sv gemachtigde raadsman niet aangevoerd dat de zaak voor de kinderrechter vervolgd had dienen te worden. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat uit hetgeen in de cassatieschriftuur is aangevoerd niet kan blijken van enig in rechte te respecteren belang van verdachte bij het onderhavige cassatieberoep, kan verdachte niet worden ontvangen in het beroep. Opmerking verdient nog dat de aan het middel ten grondslag liggende opvatting dat een gebrek inzake de bevoegdheid van de rechter niet kan worden hersteld doordat die rechter een vordering tot wijziging van de tenlastelegging toewijst waardoor dat gebrek vervalt, in haar algemeenheid onjuist is. 19-11-2013
- Hoge Raad Het hof heeft aangenomen dat het vonnis op 4 oktober 2010 bekend is gemaakt aan verdachte. Dit blijkt niet uit de aan de Hoge Raad toegezonden stukken, terwijl overigens uit die stukken niet kan worden opgemaakt dat het hoger beroep is ingesteld buiten de in artikel 408 lid 2 Sv gestelde termijn. 19-11-2013
- Hoge Raad Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat verdachte zich tegen de betreffende opsporingsambtenaar heeft verzet 'door te rukken en trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden'. De Hoge Raad spreekt verdachte om doelmatigheidsredenen vrij ter zake van dit feit. 19-11-2013
- Hoge Raad Het op het tot bewijs gebezigde proces-verbaal van bevindingen van de hoofdagent en taakaccenthouder WWM gebaseerde oordeel van het hof dat het in de ten laste gelegde vermelde (luchtdruk)geweer een voorwerp is in de zin van categorie I sub 7 WWM is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat uit het proces-verbaal ter terechtzitting niet blijkt dat aldaar door of namens verdachte de deskundigheid van genoemde verbalisant is betwist. Op het bij de cassatieschriftuur gevoegde rapport kan niet voor het eerst in cassatie een beroep worden gedaan, nu de beoordeling daarvan een onderzoek van feitelijke aard vergt. 19-11-2013