Update
Rechtspraak
Deze week is een drietal zaken verschenen waarop ik u graag wijs.
Opzettelijke belediging van de Koning: Lang Leve de Koningin die K… (SR 2013-0251)
Het is in cassatie niet mogelijk voor het eerst een beroep doen op de ‘linguïstieke uitingsvrijheid’ van de verdachte, beschermd door artikel 10 EVRM, aangezien de beoordeling daarvan verweven is met waarderingen van feitelijke aard waarvoor in cassatie geen plaats is. De verdachte is ten laste gelegd dat hij in de periode van 1 augustus 2009 tot en met 14 september 2009 te Zoetermeer opzettelijk de toenmalige koningin, H.M. Beatrix Wilhelmina Armgard, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld, heeft beledigd doordat hij met witte verf de tekst ‘Lang leve de Koningin die kankerhoer’ op een pand aan de heeft aangebracht.
Verdachte heeft als verweer in hoger beroep gevoerd: ‘Ik zeg u, de enige koningin van de nacht is een hoer. U houdt mij voor dat deze woorden de eer en goede naam van iemand zouden kunnen aantasten. Dat is juist, maar er staat geen “Hare Majesteit”. Er zijn meerdere koninginnen. Mensen die langslopen en niet weten wat ik met mijn teksten bedoel kunnen aanbellen en vragen stellen. Laatst stond er in de krant “koningin van de kaaskoppen”. Ik kan mij voorstellen dat meerdere mensen verschillende ideeën over mijn teksten hebben, maar dit is mijn visie. Ik draag gedichten waarin ik het heb over de koningin van de nacht op aan Hare Majesteit. Mijns inziens heb ik niet onrechtmatig gehandeld’
Dat het hof de verklaring van verdachte niet aannemelijk heeft gedacht, is niet onbegrijpelijk.
Overschrijding van de termijn in hoger beroep is niet zonder meer niet verontschuldigbaar indien slechts contact is opgenomen met het arrondissementsparket zonder na afloop na te gaan of de aanhouding ook daadwerkelijk is verleend (SR 2013-0252)
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep vanwege overschrijding van de termijn tot instellen daarvan. Verdachte heeft 6 oktober 2010 een aanhoudingsverzoek, vanwege voedselvergiftiging, gedaan voor de zitting van 7 oktober 2010. Hij verkeerde in de veronderstelling dat de zaak zou worden aangehouden. Later bleek de behandeling niet aangehouden, maar verdachte veroordeeld. Het hof heeft verdachte erop gewezen dat alleen de rechter ter terechtzitting de behandeling van de zaak kan aanhouden en het is gebruikelijk dat na afloop van de zitting wordt geïnformeerd of aanhouding daadwerkelijk is verleend. Dat de verdachte vertrouwde op het verlenen van uitstel, komt voor eigen rekening en risico en maakt de overschrijving van de termijn niet verontschuldigbaar.
Uitgangspunt is dat overschrijding van de termijn voor hoger beroep door de verdachte betekent dat hij niet in dat hoger beroep kan worden ontvangen. Slechts indien sprake is van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden welke de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar doen zijn. (vgl. HR 4 mei 2004, LJN AO5706, NJ 2004/462). Het oordeel van het hof in dit geval is niet zonder meer begrijpelijk, in aanmerking genomen dat het hof niet heeft vastgesteld of de weergave van de inhoud van de mededeling waarop de verdachte zich heeft beroepen, onjuist is.
Niet reageren op uitdrukkelijk verzoek tot het horen van een getuige op de zitting heeft nietigheid tot gevolg (SR 2013-0250)
Verdachte is door het Gerechtshof Arnhem bij arrest van 23 augustus 2011 wegens 1. ‘bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht’ en 2. ‘opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen’ veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 150 uren, subs. 75 dagen hechtenis, waarvan 50 uren, subs. 25 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft nagelaten noch in het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep noch in het arrest een uitdrukkelijke beslissing te nemen op het door de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep gedane verzoek tot het horen van getuige. Dat verzuim heeft ingevolge artikel 330 Sv in verbinding met artikel 415 Sv nietigheid tot gevolg.
OM-cassatie. Verklaring verdachte voor het bewijs in verband met Salduz is ten opzichte van de niet-aangehouden verdachte onjuist (SR 2013-0248)
Het Om klaagt dat Hof Amsterdam ten onrechte het niet aan de niet-aangehouden verdachte gelegenheid bieden als vormverzuim in artikel 359a Sv heeft aangemerkt.
Verdachte is – voor zover in cassatie van belang – tenlastegelegd dat (kort):
‘1. hij in of omstreeks de periode van 1 december 2005 tot en met 16 februari 2006 te Schiedam meermalen, althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 293 hennepplanten;
2. hij op 16 februari 2006 te Schiedam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 293 hennepplanten.’
De Hoge Raad acht het kennelijke oordeel van het hof dat de rechtsregel uit LJN BH3079, NJ 2009/349 dient te leiden tot – kort gezegd – bewijsuitsluiting onjuist. Uit LJN BN7727, NJ 2010/615 volgt dat die regel niet zonder meer geldt als het gaat om een niet-aangehouden verdachte.
Verdachte heeft zich op verzoek van de politie gemeld op het politiebureau en hem is voor het verhoor de in artikel 29, tweede lid, Sv bedoelde mededeling gedaan dat hij niet tot antwoorden verplicht was.
SR Poll:
60% was het eens met de stelling: ‘Opname van het recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter in de Grondwet ter uitvoering van de motie van de Eerste Kamer uit 2012 is symboolpolitiek.’ 40% was het oneens met de stelling.
De nieuwe stelling luidt: ‘Het onderzoeken van de uitspraak van de heren Lubbers en Van Agt over de aanwezigheid van Amerikaanse kernraketten in Nederland is tijdsverspilling.’ Breng hier uw stem uit.
Weinig tijd maar toch up-to-date blijven?
Volg de online jurisprudentiebespreking Strafrecht, incl. PO-punten
In één uur tijd en op hoog niveau wordt u elke zes weken door prof. Hans de Doelder of mr. Joost Verbaan bijgepraat over de laatste ontwikkelingen binnen het strafrecht. U kunt daarbij denken aan jurisprudentie, wetsvoorstellen of belangwekkende tijdschriftartikelen.
Data: 4-7; 12-9; 31-10; 12-12
Tijd: 17:00 tot 18:00 uur
Kosten: €69,- excl. btw per sessie (1 PO-punt ).
Meer informatie en inschrijven
www.lawatweb.nl
Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.
Hoge Raad
- Hoge Raad Niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep. Verontschuldigbare termijnoverschrijding? 11-06-2013
- Hoge Raad Nu verdachte zich op verzoek van de politie heeft gemeld op het politiebureau en hem voor het verhoor de cautie is gegeven, is ’s Hofs kennelijke oordeel dat verdachte niet was aangehouden onjuist (HR LJN BH3079). Dat verdachte niet wist waarom hij zich moest melden noch dat zijn aanhouding 'zeer wel mogelijk was geweest ' leidt tot een ander oordeel. 11-06-2013
- Hoge Raad Belediging van de Koning 11-06-2013
- Hoge Raad Noch het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep, noch het bestreden arrest van het Hof houden een beslissing in op het verzoek een getuige te horen. Dat verzuim heeft ingevolge artikel 330 Sv jo 415 Sv nietigheid tot gevolg. 11-06-2013
- Hoge Raad Aanvraag tot herziening, met betrekking tot het voorhanden hebben van hennep, wordt afgewezen. 11-06-2013
- Hoge Raad Gebruik voor het bewijs van de verklaring van de verdachte, welke op andere onderdelen niet aannemelijk wordt geacht 25-09-2012
- Hoge Raad Overzichtsarrest toepassing artikel 80a RO 11-09-2012