De opvatting dat bij een voorwaardelijke veroordeling van een jeugdige verdachte een proeftijd van maximaal zes maanden mag worden gesteld, indien en voor zover aan die veroordeling een bijzondere voorwaarde wordt verbonden, kan in haar algemeenheid noch aan de tekst van artikel 77x (oud) Sr, noch aan de in voormeld arrest weergegeven wetsgeschiedenis worden ontleend.
Hoge Raad, 18-06-2013