Artikel 21, aanhef en onder a, RVV 1990 bevat het tot de bestuurder van een motorvoertuig gerichte verbod om met dat motorvoertuig als zodanig aangeduide maximumsnelheden te overschrijden. Artikel 181, eerste lid, WVW 1994 richt zich tot de eigenaar of houder van een motorrijtuig en verplicht hem ervoor zorg te dragen dat met dat motorrijtuig geen overtredingen van verkeersvoorschriften worden begaan welke bij gebreke van een bekende dader onbestraft blijven. Zowel het verschil in de juridische aard van de aan de verdachte verweten feiten als het verschil tussen de omschreven gedragingen is dermate groot dat geen sprake kan zijn van ‘hetzelfde’ feit in de zin van artikel 68 Sr.
Hoge Raad, 25-06-2013