De Hoge Raad stelt voorop dat op de gronden vermeld in HR 17 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW2489, moet worden aangenomen dat het thans geldende artikel 26 lid 1 UW niet eraan in de weg staat dat de Rechtbank de oproeping van getuigen of deskundigen kan gelasten, niet alleen met het oog op de vaststelling van de identiteit van de opgeëiste persoon, maar ook indien zij zulks noodzakelijk acht in het kader van haar onderzoek van de ontvankelijkheid van het uitleveringsverzoek en de mogelijkheid van inwilliging daarvan.
Hoge Raad, 02-07-2013