De opvatting dat van het oogmerk om aan zichzelf of andere deelnemers het bezit van het wederrechtelijk ‘verkregene’ te verzekeren, pas sprake kan zijn nadat het strafbare feit (i.c. de verduistering van een hoeveelheid heroïne) waarmee de doodslag samenhangt, is voltooid omdat er dan pas verkrijging is, is onjuist.
Hoge Raad, 01-10-2013