De bewijsvoering van het hof schiet tekort. De door het hof blijkens de nadere bewijsoverweging in het bijzonder in aanmerking genomen omstandigheden dat de verdachte onder invloed van alcohol en zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs slingerend, met wisselende snelheden en op te korte afstand van andere auto's heeft gereden, vervolgens op het weggedeelte, bestemd voor het tegemoetkomende verkeer is terechtgekomen en een ongeval heeft veroorzaakt, zouden toereikend kunnen zijn voor het oordeel dat de verdachte, zoals eveneens is tenlastegelegd, ‘zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam’ heeft gereden onder de in artikel 175 lid 3 WVW 1994 tot strafverhoging leidende omstandigheden, maar zij zijn niet zonder meer toereikend voor het oordeel van het hof dat de verdachte ‘roekeloos’ in de zin van artikel 6 in verbinding met artikel 175 lid 2 WVW 1994 heeft gereden.
Hoge Raad, 04-03-2014