Het hof is van oordeel dat gezien de indringendheid van de teksten en de wijze waarop en de frequentie waarmee verdachte op die dag contact heeft gezocht met zijn ex-vrouw, gesproken kan worden van belaging. In aanmerking genomen hetgeen de bewijsvoering inhoudt omtrent de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van [betrokkene 1] is het oordeel van het hof dat sprake is van ‘stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer’ als bedoeld in artikel 285b Sr niet zonder meer begrijpelijk.
Hoge Raad, 11-03-2014