’s Hofs oordeel dat het verweer dat bij het getuigenverhoor van getuige X opzettelijk op ambtseed een onjuist proces-verbaal is opgemaakt door daarin een deel van de verklaringen van de getuige onjuist en in voor verdachte belastende zin weer te geven, moet worden verworpen omdat aan voornoemd vereiste niet is voldaan, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat, zoals het hof heeft overwogen, de verdediging door de beschikbaarheid van geluidsopnamen van de verhoren op de onjuiste weergave heeft kunnen wijzen en – zoals het hof niet onbegrijpelijk heeft vastgesteld – het verzuim is hersteld doordat de A-G bij het hof een aanvullend proces-verbaal heeft doen opmaken waarin een juiste weergave van de verklaring van de getuige is gerelateerd. De klacht dat het hof heeft verzuimd te beslissen op het verweer dat het opgemaakte proces-verbaal van het getuigenverhoor van Y niet een correcte zakelijke weergave bevat en deels in strijd met de waarheid is, is terecht voorgesteld, maar behoeft niet tot cassatie te leiden, omdat het hof het verweer slechts had kunnen verwerpen. Het aangevoerde levert niet een bijzonder geval als voornoemd op.
Hoge Raad, 18-03-2014