Verwerven en voorhanden hebben – Uit de gebezigde bewijsvoering kan niet zonder meer worden afgeleid dat ten tijde van de verwerving de personenauto middellijk of onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf. In zoverre is het middel terecht voorgesteld. In aanmerking genomen evenwel dat de bewezenverklaring ook inhoudt dat de verdachte de auto ‘voorhanden heeft gehad’, alsmede dat het hof bij de kwalificatie van het bewezenverklaarde kennelijk geen zelfstandige betekenis heeft toegekend aan het ‘verwerven’ van de auto, behoeft de gegrondheid van het middel niet tot cassatie te leiden.
Hoge Raad, 15-04-2014