Zware mishandeling. Het hof heeft ter weerlegging van het noodweerverweer geoordeeld dat uit de stukken, daaronder begrepen de bij verschillende gelegenheden door verdachte afgelegde verklaringen, en het verhandelde ter terechtzitting, geen feiten of omstandigheden naar voren zijn gekomen waaruit kan worden afgeleid dat zich een situatie heeft voorgedaan waarin verdachte redelijkerwijs zich bedreigd kon voelen. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk. Het verweer met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij slaagt wel. Dit verweer kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan dat het ertoe strekt dat de door de benadeelde partij geleden schade reeds is vergoed, zodat de grondslag aan de vordering in zoverre is komen te ontvallen.
Hoge Raad, 10-06-2014