De strafbaarheid van genocide in Rwanda in 1994 was voldoende ‘accessible’ en ‘foreseeable’ als vereist door artikel 7 EVRM. Het oordeel van de rechtbank getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.

Ondanks tekortschietende motivering geen terugverwijzing met betrekking tot witwassen.

Het oordeel van het hof dat aan de normschending in dit geval het gevolg van strafvermindering moet worden verbonden, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat oordeel is ook niet onbegrijpelijk en is toereikend gemotiveerd.

De omstandigheid dat de verdachte toen zij aangifte deed het – in strijd met de waarheid – heeft doen voorkomen ‘alsof zij nooit een relatie met betrokkene had gehad en – vanuit het niets – anderhalf jaar gestalkt werd’ staat niet eraan in de weg dat daadwerkelijk sprake kan zijn geweest van het strafbare feit van belaging.

Het hof heeft gemotiveerd dat en waarom het van oordeel is dat voldoende steunbewijs voor de belastende verklaring van aangeefster te vinden is in de verklaring van haar moeder.

Nu de betrokkene niet (tijdig) een klaagschrift heeft ingediend bij de rechtbank, kan hij in het cassatieberoep niet worden ontvangen.

Nu de taakstraf die in een andere zaak aan verdachte is opgelegd onherroepelijk is geworden na het plegen van het onderhavige feit, is het oordeel van het hof dat het wederom opleggen van een taakstraf niet mogelijk is, onjuist.

Het hof heeft verdachte in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard op gronden welke die beslissing niet kunnen dragen.

Het oordeel van het hof dat sprake is van feiten en omstandigheden die een redelijk vermoeden van schuld als bedoeld in de Opiumwet rechtvaardigen, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk.

Het middel klaagt terecht over het feit dat het hof heeft miskend dat aan de rechter die over de toelaatbaarheid van de uitlevering beslist geen oordeel toekomt over de rechtmatigheid van de bewijsgaring ten behoeve van de strafzaak in de verzoekende staat.