Is sprake is van ‘wederrechtelijk’ gebruik van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 231b Sr, nu aangeefster toestemming heeft gegeven?

Is het gebruik voor bewijs van uitlatingen van de medeverdachte onverenigbaar met artikel 6 EVRM, nu de verdediging door beroep op zijn verschoningsrecht geen behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad om de medeverdachte als getuige te ondervragen ten aanzien van die uitlatingen?

Is het hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de auto zal bevelen?

Is de bewezenverklaring toereikend gemotiveerd, inhoudende dat het opzet van de verdachte gericht was op het plegen van de handelingen met verdovende middelen?

Had de rechtbank moeten onderzoeken of voorzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit?

Kan de bewezenverklaring ten aanzien van het toebehoren van weg te nemen geld en/of goederen aan een ander dan aan de dader en zijn mededaders niet uit de bewijsvoering worden afgeleid?

Heeft het hof ten onrechte het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak afgewezen?

Heeft het hof een onjuiste uitleg gegeven aan het begrip ‘marktdeelnemer’ dat in de Verordeningen 273/2004 en 111/2005 gebruikt wordt?

Had het hof het verweer van de verdediging moeten opvatten als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt en heeft het hof voldoende inzichtelijk gemaakt hoe het de vastgestelde overschrijding van de redelijke termijn heeft verdisconteerd in de opgelegde straf?

Is aan de verdachte gerichte vordering ex artikel 19 lid 1 WED tot overleggen van gegevens in strijd met het nemo tenetur-beginsel?

Is aan de verdachte gerichte vordering ex artikel 19 lid 1 WED tot overleggen van gegevens in strijd met nemo het tenetur-beginsel?