Is er sprake van schuld als bedoeld in artikel 6 WVW 1994?

Had de dagvaarding betekend moeten worden op het door de verdachte opgegeven adres van zijn vriendin? En kon het hof oordelen dat terugwijzing niet nodig was, omdat de verdachte kon verschijnen in hoger beroep, maar dat niet deed?

Heeft het hof ten onrechte het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak afgewezen?

Heeft het hof ten onrechte het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak afgewezen?

Kon het hof oordelen dat door of namens verdachte geen schriftuur houdende grieven is ingediend en dat verdachte mede daarom niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep?

Mocht het hof de zaak buiten aanwezigheid van de verdachte en zijn raadsvrouw inhoudelijk behandelen en afdoen?

Kon het hof de sealbags met henneptoppen en het bladafval betrekken in de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel?

Kon het hof oordelen dat € 6.820 aan de medebetrokkene werd toegerekend, terwijl dit ertoe leidde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel voor de betrokkene te hoog werd geschat?

Mocht het hof het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak afwijzen?

Heeft het hof in strijd gehandeld met artikel 6 EVRM en de beginselen van een goede procesorde door uit te gaan van een berekeningswijze waarop de verdediging niet bedacht hoefde te zijn en waarop zij haar verweer niet heeft kunnen richten?