Annotatie
20 oktober 2017
Rechtspraak
Processtukken en getoonde fotomap: eigen waarneming.
De verdediging klaagt namens de verdachte, ten aanzien van wie het in bezit hebben van afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, is bewezenverklaard, dat het hof ten onrechte een eigen waarneming voor het bewijs heeft gebezigd die niet bij het onderzoek ter terechtzitting is gedaan en die niet aldaar ter sprake is gebracht. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 3 november 2015 houdt in dat het hof – ondanks zijn gewijzigde samenstelling – met instemming van de advocaat-generaal en de verdachte het bij het tussenarrest van 21 oktober 2014 heropende en geschorste onderzoek van de terechtzitting van 7 oktober 2014 hervat in de stand waarin het zich op het tijdstip der schorsing bevond. De voorzitter deelt mede dat het hof bij het genoemde tussenarrest het noodzakelijk heeft geacht om in de gelegenheid te worden gesteld ter terechtzitting kennis te nemen van de in eerste aanleg ter terechtzitting getoonde stukken van overtuiging (i.c. een map met afbeeldingen). De advocaat-generaal legt de betreffende map met afbeeldingen ter kennisname over aan het hof. De voorzitter deelt mede dat het hof de foto’s in raadkamer zal bekijken en daarna de map zal retourneren aan de advocaat-generaal. De raadsman merkt desgevraagd op dat hij de foto’s bij een eerdere gelegenheid op het politiebureau heeft bekeken.
De Hoge Raad overweegt dat het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 november 2015 als mededeling van de voorzitter inhoudt dat het hof de op die terechtzitting overgelegde en klaarblijkelijk door het hof voor zijn te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang geachte en kennelijk als processtuk aangemerkte, in eerste aanleg ter terechtzitting getoonde, stukken van overtuiging, te weten een fotomap met afbeeldingen, in de raadkamer zal bekijken. Het proces-verbaal houdt niet in dat de verdediging of de advocaat-generaal tegen deze gang van zaken bezwaar heeft gemaakt, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit niet is geschied. Het proces-verbaal houdt voorts als opmerking van de raadsman in dat hij de foto’s bij een eerdere gelegenheid op het politiebureau heeft bekeken. De Hoge Raad oordeelt, het vorenstaande in aanmerking genomen, dat aan de enkele omstandigheid dat de weergegeven eigen waarneming van het hof niet op de terechtzitting is gedaan niet de gevolgtrekking kan worden verbonden dat het hof de desbetreffende waarneming niet voor het bewijs heeft mogen bezigen. De Hoge Raad overweegt dat voor zover de geklaagd wordt dat het hof de desbetreffende waarneming ter terechtzitting ter sprake had moeten brengen, het hof kennelijk heeft geoordeeld dat dit niet nodig was, omdat de procespartijen door het gebruik van de eigen waarneming voor het bewijs niet zouden worden verrast nu zij daarmee rekening hadden kunnen houden. De Hoge Raad oordeelt dat dat oordeel, mede gelet op de geschetste omstandigheden, niet onbegrijpelijk is.