Annotatie
12 juli 2017
Rechtspraak
Onttrekking aan het verkeer van een knipmes met foedraal en broodmes.
De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie medeplegen opzettelijke zware mishandeling is bewezenverklaard, over het oordeel van het hof dat het knipmes met foedraal en het broodmes vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. Het hof heeft ten aanzien van de onttrekking aan het verkeer overwogen dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane strafbare feit zijn aangetroffen. Zij behoren aan verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. De Hoge Raad oordeelt dat zonder nadere motivering, die in de bestreden uitspraak ontbreekt, het oordeel van het hof dat de aan het verkeer onttrokken verklaarde messen, te weten een knipmes met foedraal en een broodmes, van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang, niet begrijpelijk is.