Annotatie
13 december 2018
Rechtspraak
Straftoemeting.
De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie medeplegen van poging tot afpersing, meermalen gepleegd en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B Opiumwet gegeven verbod is bewezenverklaard, dat het hof een wettelijk niet toegestane combinatie van straffen heeft opgelegd. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een (i) een gevangenisstraf van acht maanden, en (ii) een taakstraf van honderdtachtig uren, subsidiair negentig dagen hechtenis.
De Hoge Raad oordeelt dat het middel terecht klaagt dat de oplegging door het hof van een taakstraf naast een veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden geen wettelijke grondslag heeft. Artikel 9 lid 4 Sr bepaalt immers: ‘In geval van veroordeling tot gevangenisstraf of tot hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel ten hoogste zes maanden bedraagt, kan de rechter tevens een taakstraf opleggen.’