Naar boven ↑

Annotatie

mr. J.H.J. Verbaan
10 januari 2019

Rechtspraak

Bedreiging met inspuiten GHB: artikel 285 Sr?

De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie bedreiging met zware mishandeling is bewezen verklaard, over de bewezenverklaring. Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring overwogen dat de raadsman betoogd heeft dat het uitspreken van de woorden ‘Zal ik jou eens met GHB inspuiten?’ terwijl men een spuit met daarin een doorzichtige vloeistof in de hand heeft, niet kan worden aangemerkt als een bedreiging met zwaar lichamelijk letsel, hoogstens het dreigen met eenvoudige mishandeling, hetgeen niet strafbaar is. Het hof deelt deze opvatting niet. Het gebruik van GHB kan ernstige risico’s voor de gezondheid van de gebruiker opleveren en bij een overdosering zelfs tot coma leiden. Ook is niet uitgesloten dat, zoals ook door de raadsman ter terechtzitting naar voren is gebracht, de GHB (of wat daarvoor door moet gaan) wordt gemaakt van gootsteenontstopper, hetgeen extra schadelijk is voor de gezondheid. Het (gedwongen) toedienen van GHB kan derhalve verregaande lichamelijke consequenties hebben. Het hof is derhalve van oordeel dat de bedreiging van dien aard was en onder zodanige omstandigheden plaatsvond dat bij betrokkene de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook gepleegd zou worden en dat zij daardoor zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Het feit dat de spuit waarmee de verdachte dreigde niet voorzien was van een naald doet hier niet aan af nu GHB oraal gebruikt wordt.

De Hoge Raad overweegt dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met zware mishandeling in een geval als het onderhavige vereist is dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de betrokkene in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat deze zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen (vgl. ECLI:NL:HR:2005:AT3659). De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het hof dat hiervan in het onderhavige geval sprake is geweest door het toevoegen van de woorden ‘Zal ik jou eens met GHB inspuiten?’, niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting en niet onbegrijpelijk is.