Annotatie
22 november 2018
Rechtspraak
Medeplegen wapenbezit (luchtdrukpistool).
De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van het voorhanden hebben van een luchtdrukpistool dat sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen is bewezenverklaard, dat het hof niet gemotiveerd heeft beslist op de stelling van de verdediging dat artikel 3 aanhef en onder a Regeling wapens en munitie (RWM) onverbindend is wegens strijd met het lex certa-beginsel voor zover het betrekking heeft op luchtdrukwapens.
De Hoge Raad overweegt, na het aanhalen van artikel 2 lid 1 Wet wapens en munitie (WWM), artikel 13 lid 1, WWM en artikel 3 aanhef en onder a RWM dat de tenlastelegging toegesneden is op artikel 13 lid 1 WWM in verbinding met artikel 2 lid 1 WWM en artikel 3 aanhef en onder a RWM. Daarom moet de in de tenlastelegging en bewezenverklaring voorkomende uitdrukking ‘een sprekende gelijkenis’ geacht worden aldaar te zijn gebezigd in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in laatstgenoemde bepaling. De Hoge Raad overweegt dat de klacht in navolging van wat door de verdediging ter terechtzititng in hoger beroep is aangevoerd, naar de kern steunt op de stelling dat artikel 3 aanhef en onder a RWM wat betreft luchtdrukwapens onverbindend is wegens strijd met het lex certa-beginsel. Daartoe wordt aangevoerd dat het in die bepaling gebezigde criterium van ‘een sprekende gelijkenis’ niet onderscheidend is en daarmee niet toepasbaar op luchtdrukwapens, aangezien luchtdrukwapens onvermijdelijk overeenkomsten vertonen met vuurwapens omdat om projectielen te kunnen verschieten beide dienen te beschikken over onder meer een loop, een kolf (handvat) en een trekker. De Hoge Raad overweegt dat in ECLI:NL:HR:2018:153, onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis alsmede naar artikel 2 lid 1 in verbinding met bijlage I sub 2 aanhef en onder e Richtlijn 2009/48/EG, geoordeeld is dat een met de bedoeling van de wetgever strokende uitleg van artikel 3 RWM, inhoudt dat onder een lucht-, gas- of veerdrukwapen dat wat betreft vorm en afmetingen ‘een sprekende gelijkenis’ vertoont met een vuurwapen moet worden verstaan: een wapen als voormeld dat wat betreft vorm en afmetingen niet of nauwelijks van een echt vuurwapen te onderscheiden is.
De Hoge Raad oordeelt dat, anders dan de klacht betoogt, artikel 3 RWM niet in strijd is met het lex certa-beginsel (bepaaldheidsgebod). Die bepaling maakt, mede gelet op hetgeen in voornoemd arrest omtrent de uitleg van die bepaling is overwogen, voldoende concreet duidelijk op welke voorwerpen zij ziet en stelt de burgers voldoende in staat hun gedrag daarop af te stemmen.