Annotatie
24 mei 2018
Rechtspraak
Medeplegen diefstal frietwagen met valse sleutel.
De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie medeplegen diefstal door middel van een valse sleutel is bewezenverklaard, onder meer dat het hof verzuimd heeft de dagvaarding ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit nietig te verklaren, aangezien een feitelijke omschrijving van het begrip ‘valse sleutel’ ontbreekt.
De Hoge Raad overweegt dat de klacht kennelijk op de opvatting berust dat het in de tenlastelegging en bewezenverklaring gebezigde, aan artikel 311 lid 1 onder 5° Sr ontleende begrip ‘valse sleutel’ van louter kwalificatieve aard is. De Hoge Raad oordeelt dat die opvatting onjuist is. Dit brengt mee dat het verweer dat de dagvaarding gedeeltelijk nietig is op grond van een onvoldoende feitelijke omschrijving van de tenlastegelegde gedraging, bestaande uit het zich toegang verschaffen door middel van een valse sleutel, samenhangt met waarderingen van feitelijke aard, zodat dit verweer niet voor het eerst in cassatie kan worden gevoerd.